Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.J.R.R. Brock, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd gesteld dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit, dat op 7 maart 2024 was genomen, leidde tot het verzoek om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 28 maart 2024 in Middelburg, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Toma. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.A.M. Fikken. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.10274, behandeld, die verband hield met het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de rechtbank in de eerdergenoemde zaak NL24.10274 het beroep ongegrond heeft verklaard. Gezien deze uitspraak werd het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.