3.1.Met het bestreden besluit heeft het college ook besloten dat het bezwaar van eiseres tegen de beëindiging van de voorziening ‘scootmobiel complex’ niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft daartegen geen beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank beoordeelt dat daarom niet.
4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Eiseres betoogt dat zij weliswaar zelf dagbesteding heeft gevonden, maar dat dit dagbesteding betreft die vergoeding op grond van de Wmo 2015 behoeft. Zonder die dagbesteding zijn er nog steeds beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie. Eiseres wijst daarbij op het ondersteuningsplan uit 2019. Het college heeft ten onrechte zonder onderzoek naar bijvoorbeeld de psychische toestand van eiseres gesteld dat dagbesteding in de buurt voor haar niet ongeschikt is en dat haar psychische toestand haar niet hindert om naar dagbesteding in de eigen omgeving te gaan. Eiseres ervaart beperkingen bij het hebben van contact met andere mensen, zodat zij er belang bij heeft om naar de vertrouwde dagbesteding te blijven gaan.
6. Op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college, onder andere, niet op eigen kracht kan verminderen of wegnemen.
Wat oordeelt de rechtbank?
7. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat eiseres niet op eigen kracht in haar behoefte aan sociale contacten in de vorm van dagbesteding kan voorzien. Eiseres heeft immers zelf, zonder maatwerkvoorziening van het college zoals bedoeld in de Wmo 2015, dagbesteding gevonden bij Schroeder, waar zij ook nu nog naartoe gaat. Niet is gebleken dat het college vanwege de psychische klachten van eiseres een maatwerkvoorziening had moeten verstrekken. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt gewezen op een conceptrapportage van de GGD van 7 november 2018 en medische informatie van de wijkverpleger van 17 oktober 2018. Deze medische informatie dateert echter van voor het moment dat eiseres eerder, op 1 januari 2019, ook op eigen kracht dagbesteding heeft gevonden. De in de medische informatie genoemde beperkingen van eiseres bij het maken van contact met mensen stonden haar toen dus ook al niet in de weg om zelf dagbesteding te vinden. De ter zitting overgelegde brief van haar behandelaar van 27 oktober 2023 leidt niet tot een andere conclusie. In die brief wordt de continuering van de huidige dagbesteding geadviseerd, maar niet is gebleken dat hiervoor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 is vereist.
8. Zoals ter zitting toegelicht, gaat het eiseres in dit geval met name om de kosten die aan het vervoer naar en van de dagbesteding zijn verbonden. Deze kosten betaalt zij nu zelf. Hieruit begrijpt de rechtbank dat eiseres met name een vervoersprobleem heeft en niet zozeer een probleem bij het vinden van dagbesteding.
9. Nu duidelijk is waar de behoefte van eiseres in is gelegen, namelijk dagbesteding, en gebleken is dat zij haar beperkingen op eigen kracht heeft gecompenseerd, heeft het college zonder verder onderzoek (naar de psychische klachten van eiseres) kunnen concluderen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
Verzoek om schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn
10. Eiseres heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).