ECLI:NL:RBDHA:2024:4978
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot geloofwaardigheid en termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar opvolgende asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Eiseres, geboren in 1977 en van Nigeriaanse nationaliteit, heeft in 2020 haar eerste asielaanvraag ingediend, die is afgewezen. Op 6 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid haar opvolgende aanvraag afgewezen, waarop eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn van één week, zoals vermeld in het bestreden besluit, niet is nageleefd. Eiseres heeft aangevoerd dat de termijn vier weken had moeten zijn, maar de rechtbank oordeelt dat de termijn van één week correct was, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen.
De rechtbank heeft ook de geloofwaardigheid van de door eiseres aangevoerde problemen met een bepaalde groep in Nigeria beoordeeld. Verweerder heeft betoogd dat de problemen niet geloofwaardig zijn, onderbouwd met inconsistenties in de verklaringen van eiseres. De rechtbank concludeert dat er geen Bahaddar-omstandigheden zijn die een uitzondering op de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat het standpunt van verweerder dat de gestelde problemen ongeloofwaardig zijn, niet evident onjuist is. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.