ECLI:NL:RBDHA:2024:4972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
NL24.6199
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse ambtenaar wegens onvoldoende gegronde vrees voor vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, een Venezolaanse vrouw geboren in 1970, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 24 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 februari 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

Eiseres stelt dat zij Venezuela heeft verlaten vanwege bedreigingen door de colectivos en vreest voor de Venezolaanse autoriteiten omdat zij haar functie als ambtenaar zonder toestemming heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank concludeert dat de bedreigingen door de colectivos geloofwaardig zijn, maar dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij na vijf jaar nog steeds in de negatieve aandacht staat van deze groepen of de autoriteiten.

De rechtbank wijst erop dat de hoogste bestuursrechter eerder heeft geoordeeld dat niet alleen activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten risico lopen op vervolging, maar dat ook een volledige individuele beoordeling noodzakelijk is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6199

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Terpstra),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Matthijssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1970 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Zij heeft op 24 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 13 februari 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, D.P. Navarrete als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij heeft Venezuela verlaten omdat zij bedreigd werd door de colectivos. Daarnaast vreest zij bij terugkeer naar Venezuela voor de Venezolaanse autoriteiten omdat zij haar functie als ambtenaar zonder toestemming heeft verlaten en dit wordt aangemerkt als een daad tegen de overheid.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • eiseres is bedreigd door de colectivos;
  • eiseres wordt vervolgd door de overheid omdat zij haar werk zonder toestemming heeft neergelegd en het land heeft verlaten.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. Ook de bedreigingen door de colectivos heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft niet geloofwaardig gevonden dat eiseres vervolgd wordt door de overheid omdat zij haar werk zonder toestemming heeft neergelegd. Eiseres is namelijk niet politiek actief geweest en heeft niet in het openbaar negatieve uitlatingen gedaan tegen het regime. Uit landeninformatie blijkt dat ambtenaren in de negatieve belangstelling kunnen komen te staan wanneer zij zich negatief uitlaten tegen het regime, maar blijkt niet dat ambtenaren enkel vanwege het neerleggen van hun ambt in de negatieve belangstelling kunnen komen. Daarnaast betekent de administratieve procedure die tegen eiseres gestart is nog niet dat zij strafrechtelijk wordt vervolgd. Verder heeft eiseres een verlenging van haar paspoort kunnen krijgen en heeft zij Venezuela legaal verlaten. Hoewel de bedreigingen door de colectivos geloofwaardig zijn gevonden, heeft eiseres volgens verweerder geen aannemelijke vrees bij terugkeer. Zij heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat zij na ruim vijf jaar nog in de negatieve aandacht staat van de colectivos.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres verzoekt allereerst om alles wat tot nu toe in de procedure is ingebracht als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder is het besluit ondeugdelijk gemotiveerd. Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat niet is onderbouwd dat de Venezolaanse autoriteiten negatieve belangstelling hebben voor eiseres omdat zij geen significante kritiek op hen heeft geuit. Uit een uitspraak van de hoogste bestuursrechter blijkt namelijk dat ook personen die geen significante kritiek hebben geuit kunnen worden vervolgd. [1] In die uitspraak is ook geoordeeld dat er willekeurig geweld plaatsvindt in Venezuela. Ter zitting heeft eiseres nog gewezen op het arrest XY [2] en dat hieruit blijkt dat naarmate er meer willekeurig geweld is, minder persoonlijke omstandigheden vereist zijn. Verweerder heeft ook ten onrechte overwogen dat eiseres niet behoort tot de groep personen die vervolgd worden ondanks dat zij geen significante kritiek hebben geuit. Eiseres heeft wel gegronde vrees voor vervolging door de Venezolaanse autoriteiten. De weigering van de sabbatical die zij had aangevraagd had een politiek motief en het zonder toestemming niet meer verschijnen als ambtenaar op haar werk wordt door de autoriteiten gezien als verraad aan het regime. Daarnaast heeft zij ook een gegronde vrees voor vervolging door de overheid omdat de colectivos waar zij door werd bedreigd nauwe banden hebben met de Venezolaanse autoriteiten. Eiseres heeft haar vrees voor de colectivos voldoende geïndividualiseerd en verweerder heeft ten onrechte gesteld dat door tijdsverloop deze vrees is afgenomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Eiseres heeft verzocht alles wat tot nu toe in de procedure is ingebracht als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van wat eerder in de procedure is aangedragen kan de rechtbank niet afleiden waarom eiseres van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om het besluit te vernietigen en gaat hierna in op de in beroep aangevoerde gronden.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder tot de conclusie heeft kunnen komen dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft vanuit de Venezolaanse autoriteiten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
6.1.
In de uitspraak van 22 maart 2023 heeft de hoogste bestuursrechter zich uitgelaten over de situatie in Venezuela. Zij is hierbij tot het oordeel gekomen dat uit algemene bronnen niet volgt dat in Venezuela sprake is van de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in een gewapend conflict zo hoog is dat een burger die terugkeert alleen al door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade. [3] Hoewel de hoogste bestuursrechter inderdaad heeft overwogen dat niet alleen activisten die significante kritiek uiten te maken kunnen krijgen met vervolging, heeft zij hierbij overwogen dat ook activisten uit de barrios of activisten die gerelateerd worden aan personen hogerop in een oppositieorganisatie risico lopen. [4] Ook heeft zij overwogen dat de Venezolaanse autoriteiten willekeurig handelen met betrekking tot arrestaties bij demonstraties. [5] Verder heeft verweerder naar het oordeel van de hoogste bestuursrechter voldoende gemotiveerd waarom hij zich in het risicogroepenbeleid heeft beperkt tot politiek activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten en dat andere personen hun vrees voor vervolging op de normale wijze aannemelijk moeten maken. De hoogste bestuursrechter heeft er hierbij op gewezen dat verweerder bij de beoordeling van de vrees voor vervolging niet mag volstaan met het oordeel dat een vreemdeling niet tot een risicogroep behoort. Verweerder moet altijd een volledige individuele beoordeling maken waarbij hij het asielrelaas relateert aan de beschikbare landeninformatie. Verweerder heeft dat in het geval van eiseres naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd beoordeeld.
6.2.
Verweerder heeft kunnen concluderen dat uit het gegeven dat de gevraagde sabbatical van eiseres werd afgewezen, nog niet blijkt dat zij persoonlijk in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat uit het ambtsbericht niet blijkt dat ambtenaren die hun functie hebben verlaten, gezien worden als landverrader. Uit het ambtsbericht blijkt dat ambtenaren in de negatieve belangstelling kunnen komen te staan wanneer zij zich hebben verzet tegen de regering en zich negatief hebben uitgelaten tegen het regime. In dit verband heeft verweerder het dan ook van belang kunnen vinden dat niet gebleken is dat eiseres kritiek heeft geuit op het regime. De verwijzing van eiseres naar de passage in het ambtsbericht waar staat dat ambtenaren bij terugkeer het risico lopen om voor ‘verraad aan het vaderland’ aangeklaagd te worden, verandert dit oordeel niet. [6] Deze zin moet namelijk in context gelezen worden met de zin ervoor, waarin het gaat over ambtenaren die zich hebben verzet tegen de regering van Maduro. Hierbij wordt ook verwezen naar paragraaf 3.2.2 van het ambtsbericht getiteld ‘risico voor oppositieleden’. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit dan ook niet afgeleid worden dat alle ambtenaren die Venezuela hebben verlaten bij terugkeer het risico lopen om voor verraad aan het vaderland te worden aangeklaagd. Ook het gegeven dat er tegen eiseres een administratieve procedure is gestart, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Een administratieve procedure is immers geen strafrechtelijke procedure en getuigt niet van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Tot slot duidt de stelling van eiseres dat de weigering van haar sabbatical een politiek motief zou hebben, omdat de overheid van Maduro de opdracht gaf geen sabbatical meer aan ambtenaren te geven, er juist op dat dit de weigering van de sabbatical niet op eiseres persoonlijk was gericht.
6.3.
Verder heeft eiseres aangevoerd dat de colectivos nauwe banden hebben met de overheid en dat er ook in die zin sprake is van negatieve aandacht van de autoriteiten voor eiseres. Hiervoor moet de rechtbank eerst beoordelen of verweerder heeft kunnen concluderen dat eiseres geen aannemelijke vrees meer heeft voor de colectivos bij terugkeer naar Venezuela. Hoewel uit de door eiseres overgelegde informatie van Vluchtelingenwerk blijkt dat iemand die in het verleden slachtoffer is geworden van bedreigingen door de colectivos risico loopt om opnieuw slachtoffer te worden, lijkt dit vooral te gaan over personen die bedreigd zijn door de colectivos omdat zij tegenstander van de overheid zouden zijn. Zo wordt er verwezen naar personen die bedreigd worden tijdens een demonstratie en staat er dat het lastig is om de classificatie kwijt te raken als je eenmaal bent aangemerkt als tegenstander van de overheid. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat er inmiddels jaren verstreken zijn en de colectivos niet op zoek lijken naar eiseres in Venezuela bijvoorbeeld via haar familie. Verweerder heeft daarom kunnen concluderen dat eiseres geen aannemelijke vrees heeft voor de colectivos bij terugkeer naar Venezuela. Of de colectivos die eiseres hebben bedreigd banden hebben met de overheid is gelet hierop niet relevant.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1054.
2.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 november 2023, ECLI:EU:C:2023:843.
3.Zie rechtsoverweging 2.9.
4.Zie rechtsoverweging 4.5.
5.Zie rechtsoverweging 4.3.
6.Zie pagina 113 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela juni 2020.