In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, een Venezolaanse vrouw geboren in 1970, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 24 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 februari 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiseres stelt dat zij Venezuela heeft verlaten vanwege bedreigingen door de colectivos en vreest voor de Venezolaanse autoriteiten omdat zij haar functie als ambtenaar zonder toestemming heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank concludeert dat de bedreigingen door de colectivos geloofwaardig zijn, maar dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij na vijf jaar nog steeds in de negatieve aandacht staat van deze groepen of de autoriteiten.
De rechtbank wijst erop dat de hoogste bestuursrechter eerder heeft geoordeeld dat niet alleen activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten risico lopen op vervolging, maar dat ook een volledige individuele beoordeling noodzakelijk is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.