Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 9 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 3 oktober 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 22 januari 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Verzoeker heeft verzocht om een proceskostenveroordeling, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van verzoeker op 3 oktober 2022 is ontvangen en dat verzoeker verweerder op 14 november 2023 in gebreke heeft gesteld. Echter, op dat moment was de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die was verlengd met negen maanden, nog niet verstreken. Hierdoor was het beroep prematuur en zou het niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken. De rechtbank concludeert dat verzoeker geen recht heeft op een proceskostenveroordeling, en wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier.