ECLI:NL:RBDHA:2024:495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
NL23.35350 en NL23.35352
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland

In de uitspraak van 8 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, mr. D.M. Schuiling, een voorlopige voorziening toegewezen in de zaken van verzoekers, die asiel aanvragen. De verzoekers, waaronder [naam 1], [naam 2], en [naam 3] met hun minderjarige kinderen, hebben tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geprocedeerd. De staatssecretaris had op 3 november 2023 besloten om de aanvragen van verzoekers niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.

Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet aan Duitsland zouden worden overgedragen voordat er op hun beroep was beslist. Tijdens de zitting op 8 januari 2024 heeft de staatssecretaris aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarop besloten de verzoeken toe te wijzen, de bestreden besluiten te schorsen en te bepalen dat verzoekers niet aan Duitsland mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op hun beroep.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 1.750,-. Dit bedrag is gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij rekening is gehouden met de samenhangende zaken die gelijktijdig zijn ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.35350 en NL23.35352

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1],

geboren op [geboortedatum 1],
V-nummer: [nummer 1]
[naam 2],eiseres,
geboren op [geboortedatum 2]
V-nummer: [nummer 2]
mede namens haar minderjarige kinderen,
[naam 3],geboren op [geboortedatum 3]
[naam 4]geboren op [geboortedatum 4],
[naam 5],geboren op [geboortedatum 5]
allen van Afghaanse nationaliteit,
tezamen: verzoekers
(gemachtigde: mr. B.H. Werink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluiten van 3 november 2023 heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, samen met de beroepen met zaaknummers NL23.35348 en NL23.35351op 8 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Tevens is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter op 3 januari 2024 verzocht de voorlopige voorziening te treffen om zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor woensdag 12 januari 2024 (rechtbank: bedoeld zal zijn: 10 januari 2024), te bepalen dat verweerder verzoekers niet aan Duitsland mag overdragen alvorens op hun beroep is beslist.
2. Ter zitting van 8 januari 2024 heeft verweerder aangegeven zich niet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening te verzetten.
3. De voorzieningenrechter wijst om die reden de verzoeken om voorlopige voorziening toe, schorst de bestreden besluiten en bepaalt dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Duitsland totdat op de beroepen tegen de bestreden besluiten is beslist.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indien van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank overweegt daarbij dat sprake is van samenhangende zaken die gelijktijdig zijn ingediend en waarbij de gronden in de zaken identiek zijn. Dat betekent dat de voorlopige voorzieningen worden beschouwd als één zaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken toe;
- treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten worden geschorst en dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Duitsland totdat is beslist op de beroepen;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.