In de uitspraak van 8 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, mr. D.M. Schuiling, een voorlopige voorziening toegewezen in de zaken van verzoekers, die asiel aanvragen. De verzoekers, waaronder [naam 1], [naam 2], en [naam 3] met hun minderjarige kinderen, hebben tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geprocedeerd. De staatssecretaris had op 3 november 2023 besloten om de aanvragen van verzoekers niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.
Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet aan Duitsland zouden worden overgedragen voordat er op hun beroep was beslist. Tijdens de zitting op 8 januari 2024 heeft de staatssecretaris aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarop besloten de verzoeken toe te wijzen, de bestreden besluiten te schorsen en te bepalen dat verzoekers niet aan Duitsland mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op hun beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 1.750,-. Dit bedrag is gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij rekening is gehouden met de samenhangende zaken die gelijktijdig zijn ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.