ECLI:NL:RBDHA:2024:4949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
NL24.12675
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan eiseres, een Armeense vreemdeling zonder rechtmatig verblijf. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 1 maart 2024 besloten om eiseres een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 5 april 2024 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris de maatregel deugdelijk heeft gemotiveerd. Eiseres heeft geen rechtmatig verblijf en heeft niet voldaan aan de verplichting om Nederland uit eigen beweging te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en onvoldoende middelen van bestaan. De rechtbank oordeelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel noodzakelijk is voor de openbare orde en dat er geen lichter middel beschikbaar is. Eiseres heeft betoogd dat de maatregel onterecht is opgelegd, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres Nederland moet verlaten.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13675

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [datum],
van Armeense nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Ben Ahmed),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Procesverloop

Bij besluit van 1 maart 2024 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris aan eiseres een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. M.B Ullah, kantoorgenoot van haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 56, eerste lid, van de Vw kan door de staatssecretaris overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, de vrijheid van beweging worden beperkt van de vreemdeling die:
a. geen rechtmatig verblijf heeft;
b. rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d, en e.
1.1.
Op grond van artikel 56, tweede lid, van de Vw blijft toepassing van het eerste lid achterwege, dan wel wordt de toepassing beëindigd, zodra de vreemdeling te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat.
1.2.
De vrijheidsbeperkende maatregel kan ingevolge artikel 5.1 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) bestaan uit:
a. een verplichting zich bij verblijf in Nederland in een bepaald gedeelte van Nederland te bevinden, of;
b. een verplichting zich te houden aan een verbod om zich in een bepaald gedeelte of bepaalde gedeelten van Nederland te bevinden.
1.3.
In paragraaf A5/1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) staat vermeld dat, anders dan bij de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel zoals neergelegd in de Vw, een vrijheidsbeperkende maatregel in de regel niet disproportioneel zal zijn indien deze nodig is voor de voorbereiding van het vertrek van de vreemdeling. Wel moet worden nagegaan of in de gegeven omstandigheden, de door de vreemdeling gestelde belangen zwaarder moeten wegen dan het belang van de overheid bij het beschikbaar houden van de vreemdeling voor het vertrekproces.
1.4.
In paragraaf A5/5 van de Vc staat vermeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 van de Vw – in combinatie met een toezichtmaatregel op grond van artikel 54 eerste lid, van de Vw – wordt opgelegd op grond van de openbare orde of de nationale veiligheid aan de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf.
2. De staatssecretaris heeft eiseres verplicht om met ingang van 5 maart 2024 te verblijven in de gemeente Westerwolde, alwaar zij zich in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) Ter Apel dient op te houden. De staatssecretaris heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en acht hierbij van belang dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Verder beschikt eiseres niet over een vaste woon- of verblijfsplaats, noch over voldoende middelen van bestaan. Tot slot werpt de staatssecretaris eiseres tegen dat het niet langer is toegestaan te verblijven in een reguliere opvanglocatie omdat het recht op opvang per 19 februari 2024 is verstreken.
Standpunten partijen
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding bestond om deze vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Eiseres heeft zich uit eigen beweging begeven naar AZC Ter Apel. Zij is niet gaan rondzwerven nadat haar recht op verblijf in
AZC Budel was beëindigd. Eiseres heeft duidelijk aangegeven dat ze nu wel terug moet gaan naar land van herkomst, nu alle juridische middelen zijn uitgeput. Ze was (en is) op het moment van de maatregel juist bezig met haar toekomst, meer specifiek met het regelen van de terugreis. Eiseres is in gesprek met IOM. Eiseres stelt dat zij daar duidelijk heeft aangegeven terug te willen gaan naar land van herkomst en dit een zodanige bijzondere omstandigheid is waardoor de staatssecretaris had moeten afzien van het opleggen van de maatregel.
3.1.
Eiseres betoogt voorts dat de maatregel niet kan worden opgelegd in 'het belang van de openbare orde': Eiseres heeft nooit de openbare orde verstoord. Eiseres wordt dan ook onterecht in haar vrijheid beperkt. De maatregel van vrijheidsbeperking maakt dan ook een ernstige inbreuk op haar recht om in vrijheid te kunnen bewegen.
4. De staatssecretaris stelt dat deugdelijk is gemotiveerd waarom de openbare orde in dit geval het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 van de Vw vordert. Eiseres heeft geen rechtmatig verblijf, voldoet niet aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten en heeft vaste woon- of verblijfplaats of voldoende middelen van bestaan. De staatssecretaris benadrukt dat de maatregel is opgelegd omdat eiseres geen rechtmatig verblijf en daarmee geen recht op opvang heeft. De staatssecretaris acht het niet wenselijk dat eiseres op straat komt te staan en genereert op deze wijze opvang voor eiseres, waar zij ook kan werken aan haar terugkeer naar land van herkomst.
Beoordeling rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris in de maatregel deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de vrijheidsbeperkende maatregel aan eiseres wordt opgelegd. De staatssecretaris heeft terecht aan de vrijheidsbeperkende maatregel ten grondslag gelegd dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Al bij besluit van 8 september 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiseres van 14 juli 2023 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond en aan haar een terugkeerbesluit opgelegd. Bij uitspraak van 19 februari 2024 is het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Het hoger beroep tegen deze uitspraak is inmiddels eveneens ongegrond verklaard bij uitspraak van 6 maart 2024. Op eiseres rust derhalve de rechtsplicht uit eigen beweging Nederland te verlaten. Nergens uit blijkt dat zij hieraan heeft voldaan of zal willen voldoen. Eiseres heeft op zitting verklaard niet terug te willen naar land van herkomst. Verder heeft de staatssecretaris zich ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres geen vaste woon -en verblijfplaats en onvoldoende middelen van bestaan heeft. Nu eiseres geen rechtmatig verblijf heeft, heeft zij ook geen recht meer op opvang en de voorzieningen vanuit het COa. Plaatsing in de VBL is derhalve de enige mogelijkheid gebleken om eiseres alsnog een vorm van opvang te bieden. De rechtbank benadrukt dat de plaatsing in de VBL dient om erop te kunnen toezien dat eiseres daadwerkelijk werkt aan haar vertrek, maar ook dat hiermee in ieder geval opvang wordt geboden. Gelet op al deze omstandigheden heeft de staatssecretaris zich naar oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat het belang van de openbare orde de maatregel vordert en dat geen lichter middel kon worden opgelegd. Het betoog van eiseres dat zij niet daadwerkelijk de openbare orde heeft verstoord, doet aan het voorgaande niet af.
5.1.
Tot slot leidt hetgeen eiseres ter zitting naar voren heeft gebracht niet tot een ander oordeel, nu dit asielgerelateerde gronden betreffen en deze niet in dit kader ter toetsing voorliggen. Eiseres haar asielaanvraag is reeds afgewezen en zij heeft geen rechtmatig verblijf meer. Zij moet Nederland verlaten en terug keren naar Armenië.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van A. Hoekstra - Verbeek, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.