Uitspraak
NLRECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 7 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 12 juli 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 13 februari 2024 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan zijn verzoek is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker de staatssecretaris veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist, en dat deze beslissing hangende het beroep is genomen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.