ECLI:NL:RBDHA:2024:4895
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Iraakse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 juli 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit besluit is genomen omdat er op 13 maart 2024 al een uitspraak was gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.