ECLI:NL:RBDHA:2024:4892

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
NL23.27229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens premature ingebrekestelling in vreemdelingenzaak

Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat de staatssecretaris volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft haar aanvraag rond 10 november 2021 ingediend, waarna Nederland verantwoordelijk werd voor de aanvraag. De staatssecretaris had een beslistermijn van zes maanden, die met negen maanden kon worden verlengd. De termijn eindigde op 7 december 2023. Eiseres heeft de staatssecretaris op 17 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar dit was te vroeg, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling niet geldig is en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak een hogerberoepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27229

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Inleiding

1.1.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de staatssecretaris volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag.
1.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Overwegingen

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Vooraf
3. Eiseres bepleit dat de aanvraag is ingediend op of rond 10 november 2021. De rechtbank stelt vast dat dit de aanvang was van de procedure in het kader van de Dublinverordening. In het geval van eiseres was Italië verantwoordelijk. Eiseres is op 7 september 2022 opgenomen in de nationale procedure. Nederland is naar het oordeel van de rechtbank vanaf dat moment verantwoordelijk voor de aanvraag van eiseres. Op dat moment is de beslistermijn voor dit beroep gaan lopen.
Beroep niet tijdig
4. De staatssecretaris moet binnen zes maanden beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Deze termijn kan verlengd worden met ten hoogste negen maanden. De staatssecretaris heeft bij WBV 2022/22 de beslistermijn met negen maanden verlengd, zodat de termijn eindigde op 7 december 2023. Eiseres heeft de staatssecretaris op 17 augustus 2023, in gebreke gesteld. Dat is dan te vroeg. De beslistermijn was op het moment van het in gebreke stellen nog niet verstreken. De ingebrekestelling is niet geldig.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.