ECLI:NL:RBDHA:2024:4892
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens premature ingebrekestelling in vreemdelingenzaak
Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat de staatssecretaris volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft haar aanvraag rond 10 november 2021 ingediend, waarna Nederland verantwoordelijk werd voor de aanvraag. De staatssecretaris had een beslistermijn van zes maanden, die met negen maanden kon worden verlengd. De termijn eindigde op 7 december 2023. Eiseres heeft de staatssecretaris op 17 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar dit was te vroeg, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling niet geldig is en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak een hogerberoepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.