ECLI:NL:RBDHA:2024:488
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Nigeriaanse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het ministerie van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door de staatssecretaris, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublin-regelgeving verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 8 januari 2024, waar zowel de verzoeker als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.36126) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.