ECLI:NL:RBDHA:2024:4871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld en valse legitimatie
Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en het gebruik van valse politielegitimatie. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 april 2019, waarbij de verdachte en medeverdachten zich als politieagenten voordeden en een aanzienlijk geldbedrag van € 158.000 en een mobiele telefoon hebben gestolen uit de woning van de aangever, [benadeelde partij 1]. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op verschillende data, waarbij de officier van justitie, mr. T. Nauta, een gevangenisstraf van 30 maanden eiste, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Engels, vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal te bewijzen. De verklaringen van de aangever en de getuigen waren niet voldoende om de verdachte te identificeren als de dader. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kan worden bewezen dat hij het feit heeft gepleegd, en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechten van de verdachte. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.