Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, een Oekraïense vluchteling, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming zou eindigen na 4 maart 2024. De verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij zijn tijdelijke bescherming en de bijbehorende voorzieningen zou kunnen behouden tijdens de behandeling van zijn beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming een spoedeisend belang met zich meebracht, aangezien verzoeker na 4 maart 2024 geen aanspraak meer kon maken op de rechten die verbonden zijn aan zijn status. De voorzieningenrechter wees het verzoek toe, omdat het belang van de verzoeker om zijn tijdelijke beschermingsstatus te behouden zwaarder woog dan het belang van de staatssecretaris om de voorzieningen per direct te beëindigen.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 875 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen.