ECLI:NL:RBDHA:2024:4835

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
NL24.7674 en NL24.7676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

Op 5 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.7674 en NL24.7676, waarin verzoekers, van Turkse nationaliteit, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 februari 2024 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 27 maart 2024, waar verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten. In de uitspraak van dezelfde dag in de zaken NL24.7673 en NL24.7675 is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor de verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die verzoekers hebben gemaakt in verband met hun verzoek om een voorlopige voorziening. De kosten zijn vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kosten voor het verschijnen ter zitting zijn al vergoed in de beroepszaak, gezien de gelijktijdige behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.7674 en NL24.7676

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1] en [naam 2] , verzoekers

v-nummers: [v-nummers]
van Turkse nationaliteit,
(gemachtigde: mr. F.H. Gart),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Procesverloop

Bij besluiten van 26 februari 2024 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL24.7673 en NL24.7675, op 27 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoekers en hun gemachtigde zijn verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.7673 en NL24.7675, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure ziet de voorzieningenrechter wel aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die verzoekers in verband met hun verzoek om een voorlopige voorziening hebben gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepszaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 875,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Geçer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.