ECLI:NL:RBDHA:2024:4821
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.6385 en NL24.6387, waarin verzoekers, van Syrische nationaliteit, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaken, had op 20 februari 2024 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 27 maart 2024 de verzoeken behandeld, waarbij zowel verzoekers als hun gemachtigde aanwezig waren. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten. In de uitspraak van dezelfde datum, betreffende de zaken NL24.6384 en NL24.6386, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van verzoekers. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. D.M. Schuiling, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.