ECLI:NL:RBDHA:2024:4798
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening van een Turkse asielzoeker met Koerdische etniciteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024, wordt het beroep van eiser, een Turkse asielzoeker van Koerdische afkomst, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 8 oktober 2022 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 23 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij in Turkije gediscrimineerd werd vanwege zijn Koerdische etniciteit en vreesde voor mishandeling bij terugkeer. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico op mishandeling loopt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft vastgesteld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is en dat er geen procesbelang meer is voor het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en bevestigt het terugkeerbesluit en het inreisverbod voor twee jaar.