ECLI:NL:RBDHA:2024:4761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
09-339802-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal met bedreiging met geweld en vrijspraak medeplegen

Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de beroving van een pizzabezorger. De feiten vonden plaats in de nacht van 21 december 2023, toen de verdachte, gewapend met een voorwerp dat leek op een vuurwapen, de pizzabezorger bedreigde en twee tassen met pizza's wegnam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een immateriële schadevergoeding van € 900 toegewezen aan de pizzabezorger. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar eerder met justitie in aanraking is gekomen, maar dat de veroordelingen langer dan vijf jaar geleden zijn en daarom niet nadelig meewegen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, dat wees op een hoog recidiverisico en de noodzaak van behandeling voor de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte de kans geboden om zijn leven een positieve wending te geven door middel van een deels voorwaardelijke straf en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor zijn drugsverslaving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/339802-23
Datum uitspraak: 4 april 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [plaats 1] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 2] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 21 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Cozijnsen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.L. Oudshoorn naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2023 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten op de Beresteinlaan, twee tassen met pizza's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Original Pizza Company, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richtten, althans te tonen en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen 'geef me alles wat je hebt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 december 2023 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten op de Beresteinlaan, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van twee tassen met pizza's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Original Pizza Company toebehoorde(n), door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richtten, althans te tonen en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen 'geef me alles wat je hebt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het primair ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023396924, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 103).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 21 maart 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 21 december 2023 (p. 9);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 december 2023 (p. 75).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het primair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen, met uitzondering van het medeplegen. Op grond van de inhoud van het dossier kan de nauwe en bewuste samenwerking niet worden vastgesteld.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 21 december 2023 te 's-Gravenhage, op de openbare weg, te weten op de Beresteinlaan, twee tassen met pizza's, die aan Original Pizza Company toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten, en
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen 'geef me alles wat je hebt'.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voor wat betreft de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf, verzoekt de raadsman om het opleggen van een kortere periode dan de gevorderde vijf maanden, zodat de verdachte zo snel als mogelijk met de reclassering aan de slag kan.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een beroving van een pizzabezorger. Met het voornemen de bezorger pizza’s afhandig te maken heeft de verdachte in het holst van de nacht pizza’s laten bezorgen op een willekeurig adres. Onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft de pizzabezorger vervolgens moeten toezien hoe de verdachte de pizza’s heeft weggenomen.
De verdachte heeft door zijn handelen het slachtoffer angst aangejaagd. Dat de verdachte bij de beroving geen echt vuurwapen gebruikte, doet hieraan niet af. Door het handelen van de verdachte verkeerde het slachtoffer namelijk wél in de veronderstelling dat de verdachte een vuurwapen op hem richtte. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen behoeftes en op geen enkele manier stilgestaan bij de gevolgen die zijn handelen op het slachtoffer heeft. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijke beroving nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 februari 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, ook voor soortgelijke feiten, maar dat de veroordelingen dateren van aanzienlijk langer dan vijf jaar geleden. De rechtbank zal hiermee dan ook geen rekening houden ten nadele van de verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 17 februari 2024, waaruit volgt dat sprake is van problematiek op vrijwel alle leefgebieden. Zijn jarenlange drugsverslaving maar ook het feit dat de verdachte geen zelfstandige woonruimte heeft, springen in het oog. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog. Volgens de reclassering is een daadwerkelijke en structurele gedragsverandering slechts mogelijk als hij stopt met het gebruik van cocaïne. Om die reden adviseert de reclassering bij veroordeling van de verdachte hem een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor een straatroof vermeld: een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Gelet op wat hiervoor over de aard en de ernst van het feit is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, op zijn plaats. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een ambulante behandeling door Fivoor of soortgelijke instelling;
  • verblijven binnen een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang;
  • het zich inspannen tot het verkrijgen en behouden van betaald of onbetaald werk met een vaste structuur;
  • meewerken aan controles op het gebruik van cocaïne en andersoortige drugs.
Met deze (deels) voorwaardelijke straf brengt de rechtbank enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking maar biedt zij anderzijds de verdachte de kans zijn leven de positieve wending te geven waarvan hij zelf heeft verklaard dat hij daar in detentie al mee is begonnen.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 900,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Ook verzoekt de benadeelde partij om toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,-.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de gevolgen van het feit, te weten een straatroof onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank zal, gebruik makend van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen, de immateriële schade vaststellen op € 900,-.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 december 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 900,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] . Voorts zal de rechtbank bepalen dat indien het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 18 dagen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (ACHT) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (DRIE) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor, [adres 2] te [plaats 3] op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van GGZ Fivoor of soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- gedurende de de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en als de reclassering dat noodzakelijk acht. Het verblijf duurt in dat geval de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald of onbetaald werk met een vaste structuur;
- meewerkt aan controle van het gebruik van cocaine of andere stimulerende drugs zoals amfetamine en party-drugs, om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 900,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 900,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 18 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt en in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Balfoort, voorzitter,
mr. M. Diepenhorst, rechter,
mr. A.P. de Klerk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Groeneveld , griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april.