ECLI:NL:RBDHA:2024:4738
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verdragsgerechtigdheid op grond van de Zorgverzekeringswet voor een in Frankrijk wonende AOW-gerechtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, een in Frankrijk wonende AOW-gerechtigde, tegen het besluit van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) beoordeeld. Eiseres ontving sinds 26 april 2018 pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en stelde dat zij recht had op zorg in haar woonland, Frankrijk, zonder inhoudingen op haar AOW. Het CAK had eerder vastgesteld dat eiseres verdragsgerechtigd was, maar dit werd door eiseres betwist.
De rechtbank oordeelt dat eiseres op basis van de Europese Verordening (EG) 883/2004 en de Zorgverzekeringswet (Zvw) recht heeft op medische zorg in haar woonland, ten laste van Nederland, omdat zij geen persoonlijk recht op zorg in Frankrijk heeft. De rechtbank concludeert dat de beslissing van het CAK om eiseres als verdragsgerechtigd te beschouwen, rechtmatig is. Eiseres kan zich niet onttrekken aan deze regeling, en de zorgverzekering die zij ontvangt is beperkt tot een basisverzekering. Voor aanvullende zorg moet zij zich wenden tot haar zorgverzekeraar in Frankrijk.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.