ECLI:NL:RBDHA:2024:4656
Rechtbank Den Haag
- Beslissing RC
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de executie van gevangenisstraf in verband met hoger beroep
Op 19 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter in strafzaken van de Rechtbank Den Haag een verzoek behandeld van een verzoeker die gevangenisstraf ondergaat. De verzoeker, die in november 2023 was veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, had op 17 december 2023 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Hij verzocht om schorsing van de executie van de gevangenisstraf, omdat hij meende dat de termijn voor het instellen van hoger beroep verschoonbaar was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet op de zitting van 30 oktober 2023 was verschenen, wat leidde tot de vraag of hij tijdig op de hoogte was gesteld van de zitting en de bijbehorende termijn voor hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de verwarring rondom de oproepingen en de communicatie van het Openbaar Ministerie in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van de verzoeker om zijn hoger beroep in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank heeft daarom besloten de executie van de gevangenisstraf te schorsen totdat het gerechtshof onherroepelijk heeft beslist op het hoger beroep van de verzoeker.