ECLI:NL:RBDHA:2024:4651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
10570470 \ EJ VERZ 23-82847
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van transitievergoeding en achterstallig loon in arbeidsconflict met niet goed werkgeverschap

In deze zaak verzoekt de werkneemster om toekenning van een transitievergoeding en achterstallig loon. De werkneemster stelt dat zij een arbeidsomvang van 38 uur per week had, terwijl de werkgever beweert dat dit beperkt was tot 24 uur per week. De werkneemster beroept zich op dwaling, misbruik van omstandigheden en goed werkgeverschap. De werkgever verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de afspraak over urenvermindering rechtsgeldig is. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet als goed werkgever heeft gehandeld, omdat hij de werkneemster niet heeft gewezen op de mogelijkheid om zich ziek te melden en onvoldoende heeft onderzocht of de werkneemster zich hiervan bewust was. Hierdoor kan de werkneemster niet aan de afspraak over urenvermindering worden gehouden.

De kantonrechter wijst de werkneemster in het gelijk en stelt vast dat de werkgever moet afrekenen op basis van een dienstverband van 38 uur per week. De werkneemster is volledig arbeidsongeschikt geraakt na de gemaakte afspraak. De kantonrechter kent de werkneemster een bedrag van € 5.218,12 aan achterstallig loon toe, evenals vakantietoeslag en een transitievergoeding. Daarnaast wordt de werkgever veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis op 23 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
SM / C
Zaaknr.: 10570470 EJ VERZ 23-82847
Datum: 23 januari 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[werknemer],
woonplaats gekozen hebbende ten kantore van haar gemachtigde,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
(toevoeging verleend met het kenmerk: [kenmerk toevoeging] ),
tegen
de besloten vennootschap
Autobedrijf het Ambacht B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Moordrecht (gemeente Zuidplas),
verwerende partij,
hierna te noemen: Autobedrijf het Ambacht,
gemachtigde: mr. O.M. Bos-Steenbergen.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de tussenbeschikking van 3 oktober 2023;
- de akte aan de zijde van [werknemer] van 20 oktober 2023;
- de akte aan de zijde van Autobedrijf het Ambacht van 11 december 2023;
- de in het geding gebrachte producties.

2.Het geschil

2.1.
Voor wat betreft de feiten, het verzoek, de grondslag daarvan en het verweer, wordt verwezen naar voornoemde tussenbeschikking.

3.De Beoordeling

3.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in tussenbeschikking van 3 oktober 2023 is beslist. In die tussenbeschikking is overwogen dat er sprake is van niet goed werkgeverschap met het gevolg dat Autobedrijf het Ambacht dient af te rekenen tot einde dienstverband (27 maart 2023) op basis van een dienstverband van 38 uur per week. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om een nadere akte te nemen om de door [werknemer] genoemde bedragen en berekeningen zoals opgenomen onder paragraaf 10 en 11 van haar verzoek, nader te onderbouwen. Autobedrijf het Ambacht heeft vervolgens gelegenheid gekregen om te reageren. Gelet op de nader genomen aktes, overweegt de kantonrechter het volgende.
Achterstallig loon
3.2.
Vast staat dat de cao voor motorvoertuigen en tweewielerbedrijf 2022-2023 van toepassing is. Voor zover van belang, zal de kantonrechter de bepalingen uit voornoemde cao aanhouden.
3.3.
Uit artikel 46 van de cao volgt dat het salaris van [werknemer] met ingang van juni 2022 wordt verhoogd met 2,3 % en hierdoor € 2.263,33 bruto per maand bedraagt. Voorts volgt uit voornoemd artikel dat het salaris met ingang van januari 2023 met € 100,00 bruto per maand wordt verhoogd. De verzochte bruto bedragen over de maanden september 2022 tot en met februari 2023 worden niet door het Autobedrijf het Ambacht weersproken, zodat de kantonrechter het verzochte bedrag aan achterstallig loon over de maanden september 2022 tot en met februari 2023 voor een totaalbedrag van € 4.581,34 zal toewijzen.
3.4.
Ten aanzien van het verzochte bedrag aan achterstallig loon over de maand maart 2023 heeft het Autobedrijf het Ambacht aangevoerd dat [werknemer] een onjuiste berekening heeft aangehouden. Het dienstverband is immers geëindigd op 27 maart 2023. Ten onrechte is [werknemer] in haar berekening uitgegaan van een volledige maand, zijnde 31 dagen. De kantonrechter is met het Autobedrijf het Ambacht van oordeel dat [werknemer] ten onrechte van een volledige maand is uitgegaan en zal de berekening zoals door het Autobedrijf het Ambacht is overgelegd aanhouden en een bedrag van € 879,09 bruto aan achterstallig salaris over de maand maart 2023 toewijzen.
3.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat het totaal achterstallige salaris over de periode september 2022 tot en met einde dienstverband, 27 maart 2023, € 5.460,43 bedraagt. Door Autobedrijf het Ambacht is aangevoerd dat zij een bedrag van € 242,31 uit hoofde van de loonsverhoging conform de van toepassing zijnde cao reeds aan [werknemer] heeft voldaan. Dit volgt ook uit de eindafrekening zoals overgelegd bij productie 7 van het verweer. Voornoemd bedrag dient dan ook in mindering te strekken op het achterstallige salaris, waardoor er een bedrag van € 5.218,12 resteert aan achterstallig salaris. Het Autobedrijf het Ambacht zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van € 5.218,12 aan achterstallig salaris.
Vakantietoeslag
3.6.
Uit artikel 7 van de arbeidsovereenkomst met verwijzing naar artikel 73.1 van de cao volgt dat een werknemer recht heeft op een vakantietoeslag van 8% over het totaal verdiende. Dit betekent dat [werknemer] nog recht heeft op een vakantietoeslag van 8% over het achterstallige loon van € 5.218,12 bruto, zijnde een bedrag van € 417,45. Hierop strekt in mindering het reeds door het Autobedrijf het Ambacht betaalde bedrag van € 19,38 bruto zoals volgt uit de eindafrekening overgelegd bij productie 7 van het verweer. Het Autobedrijf het Ambacht zal worden veroordeeld tot betaling van € 398,07 bruto aan vakantietoeslag.
Vakantieuren
3.7.
Door [werknemer] is ten aanzien van de vakantie-uren verwezen naar artikel 64 van de cao. Hieruit volgt dat een werknemer met een dienstverband van 38 uur per week recht heeft op 192 uren aan vakantie. Het dienstverband van [werknemer] bedroeg een jaar en zij heeft aangevoerd geen vakantie op te hebben genomen. Door Autobedrijf het Ambacht wordt dit weersproken. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat de juistheid van de berekening conform de door haar overgelegde productie 7 bij het verweerschrift niet door [werknemer] is weersproken. Er is slechts uitbetaald conform een arbeidsomvang van 24 uur per week. Er dient een herberekening plaats te vinden conform een arbeidsomvang van 38 uur per week over de periode van 12 september 2022 tot en met 27 maart 2023. [werknemer] gaat in haar berekening uit van een volledig jaar. De kantonrechter is met het Autobedrijf het Ambacht eens dat [werknemer] hier ten onrechte uitgaat van een volledig jaar aan vakantie-uren, aangezien de arbeidsomvang met ingang van 12 september 2022 door het Autobedrijf het Ambacht is aangepast naar 24 uur per week en slechts over die periode een herberekening dient plaats te vinden. Ook hierin volgt de kantonrechter het standpunt en de berekening van het Autobedrijf het Ambacht en dit leidt ertoe dat er 31,31 uren te weinig aan vakantie-uren zijn uitbetaald. Over het aan te houden uurloon van € 13,74 bruto is tussen partijen geen discussie. De berekening zoals overgelegd door het Autobedrijf het Ambacht, 31,31 x € 13,74 = 430,20, is naar het oordeel van de kantonrechter juist. Een bedrag van € 430,20 zal worden toegewezen aan nog uit te betalen vakantie-uren.
Wettelijke verhoging
3.8.
Door [werknemer] wordt aanspraak gemaakt op de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek van 50%. Nu in de tussenbeschikking is beslist dat er sprake is van niet goed werkgeverschap en door Autobedrijf het Ambacht onvoldoende omstandigheden zijn aangevoerd voor matiging van de verzochte verhoging, zal de kantonrechter de wettelijke verhoging van 50% toewijzen. Dit komt uit op een totaalbedrag van € 3.023,20 (50% van € 6.046,39 aan achterstallig loon, vakantietoeslag en vakantie-uren).
Premies
3.9.
Ten aanzien van de verzochte premies volgt de kantonrechter het standpunt van het Autobedrijf het Ambacht. De berekeningen zijn gebaseerd op de bruto loonbedragen. De premies die door de werkgever worden voldaan, waaronder pensioen en voor de wia-verzekering worden in mindering gebracht op het bruto loonbedrag, zodat uiteindelijk een nettobedrag aan loon overblijft en wordt uitbetaald aan de werknemer. Door [werknemer] wordt dan ook ten onrechte aanspraak gemaakt op een herberekening en uitbetaling van deze premies aan haar. Herberekening zal uiteindelijk moeten plaatsvinden over het totale brutoloon, maar heeft geen gevolgen voor de verzochte brutobedragen van [werknemer] . Dit deel van het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Transitievergoeding
3.10.
Ten aanzien van de hoogte van de transitievergoeding is geen verweer gevoerd. De transitievergoeding wordt vastgesteld op 850,80. Autobedrijf het Ambacht heeft slechts aangevoerd een bedrag van € 550,30 in plaats van € 530,68 reeds te hebben voldaan, waardoor er nog een restantbedrag van € 300,50 bruto dient te worden nabetaald. Uit de eindafrekening van maart 2023, zoals overgelegd bij productie 7 van het verweerschrift, volgt dat de stelling van Autobedrijf het Ambacht juist is. De kantonrechter zal dan nog een bedrag van € 300,50 bruto aan transitievergoeding toewijzen.
3.11.
Concluderend gelet op het voorgaande dient het Autobedrijf het Ambacht uit hoofde van de eindafrekening van de dienstbetrekking met [werknemer] , nog aan [werknemer] totaal te voldoen € 9.370,09, bestaande uit: achterstallig loon van € 5.218,12 bruto, vakantietoeslag van € 398.07 bruto, vakantie-uren van € 430,20, wettelijke verhoging van € 3.023,50 en transitievergoeding van € 300,50.
Overige kosten
3.12.
Door [werknemer] wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [werknemer] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden berekend over de toe te wijzen hoofdsom aan achterstallig loon en vakantietoeslag, dit leidt ertoe dat een bedrag van € 655,81 zal worden toegewezen.
3.13.
De proceskosten komen voor rekening van Autobedrijf het Ambacht, omdat zij ongelijk krijgt. [werknemer] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Verzoekers met een toevoeging betalen een lager griffierecht. Gelet op het voorgaande wordt Autobedrijf het Ambacht slechts veroordeeld tot betaling van het lagere griffierecht en de tot vergoeding van het – hierna in het dictum vast te stellen – salaris van de gemachtigde. Deze vergoeding voor het salaris moet door de gemachtigde worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Autobedrijf het Ambacht om binnen drie dagen na deze beschikking aan [werknemer] te betalen:
a. een bedrag van € 5.218,12 bruto aan achterstallig loon;
b. een bedrag van € 398,07 bruto aan vakantietoeslag;
c. een bedrag van € 430,20 bruto aan vakantieuren;
d. een bedrag van € 3.023,50 bruto aan wettelijke verhoging;
e. een bedrag van € 300,50 bruto aan transitievergoeding;
f. een bedrag van € 655,81 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.2.
veroordeelt Autobedrijf het Ambacht tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 879,00, te weten:
griffierecht € 86,00,
salaris gemachtigde € 793,00,
een en ander onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2024.