ECLI:NL:RBDHA:2024:4629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
SGR 23/1830
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-beschikking ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [plaatsnaam]. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde G. Gieben en mr. M.M. Vrolijk, heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, die de waarde van de woning op 1 januari 2021 heeft vastgesteld op € 653.000. De belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat de woning een waarde van € 598.000 heeft. Tijdens de zitting op 27 februari 2024 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord.

De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door gebruik te maken van een matrix en rekening te houden met de staat van de woning en de specifieke ligging. De rechtbank wijst de argumenten van de belanghebbende af, waaronder de stelling dat een vergelijkingsobject niet bruikbaar is vanwege een te grote afwijking in verkoopwaarde. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet verplicht is om alle cijfermatige correcties en toelichtingen te verstrekken, en dat de waardering van de woning als geheel moet worden beoordeeld.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 23/1830

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende(gemachtigde: G. Gieben),

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 25 januari 2023 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak gelegen aan de [adres 1] te [plaatsnaam] (de woning) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het kalenderjaar 2022 is vastgesteld op € 653.000 (de beschikking).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2024.
Namens belanghebbende is verschenen mr. M.M. Vrolijk, kantoorgenoot van gemachtigde. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] .

Overwegingen

1. In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Belanghebbende bepleit een waarde van € 598.000.
Beoordeling van de waarde van de woning
2. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar met de matrix en wat overigens is aangevoerd, aannemelijk gemaakt dat de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft, gezien de matrix, voldoende rekening gehouden met de gedateerde voorzieningen, het ontbreken van spouwmuren en een matig onderhoudsniveau. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar ook voldoende rekening gehouden met de specifieke ligging van de woning, aangezien hij onweersproken heeft gesteld dat de woning te ver weg is gelegen van de desbetreffende wegen en dat eventuele hinder tevens is verdisconteerd in het verkoopcijfer van het object [adres 2] .
4. Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, doet aan het hiervoor gegeven oordeel niet af. Belanghebbende stelt dat het vergelijkingsobject [adres 3] niet bruikbaar is, omdat de verkoopwaarde meer dan 35% afwijkt van de vastgestelde waarde. Echter, indien dit object niet wordt meegenomen in de waardebepaling, onderbouwen de andere vergelijkingsobjecten nog steeds de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van de woning.
Toezendplicht
5. Volgens belanghebbende heeft de heffingsambtenaar in de bezwaarfase ten onrechte geen taxatiematrix verstrekt en hij verzoekt in dit kader om een proceskostenvergoeding. Vast staat dat belanghebbende in de bezwaarfase een verzoek heeft gedaan tot het verstrekken van:
 de KOUDV-factoren en de bijbehorende cijfermatige correcties;
 de waarde van de deelobjecten; en
 een toelichting op de indexering.
De heffingsambtenaar heeft in de bezwaarfase de gehanteerde KOUDV-factoren, de grondstaffel en (een toelichting op) de indexering verstrekt.
6. De rechtbank stelt voorop dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de indexeringscijfers door tijdens de hoorzitting met een voorbeeld in het systeem te laten zien hoe de indexeringscijfers door permanente marktanalyse tot stand komen. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de belanghebbende – die procedeert met een professionele gemachtigde - uit de in het taxatieverslag opgenomen verkoopprijzen en vastgestelde WOZ-waardes van de referentiepanden het indexeringspercentage had kunnen afleiden. Ter zitting heeft hij bovendien nader toegelicht dat het onmogelijk is om per woning de volledige onderbouwing van de indexeringscijfers te verstrekken in die zin dat elke verkoop binnen de gemeente openbaar wordt gemaakt. De heffingsambtenaar heeft onweersproken gesteld dat dit – kortgezegd – niet mag van het Kadaster. De heffingsambtenaar heeft daarmee de wijze waarop de indexeringscijfers tot stand zijn gekomen hiermee voldoende inzichtelijk gemaakt. [1] Daarnaast is de heffingsambtenaar naar het oordeel van de rechtbank niet verplicht om de cijfermatige correcties van de KOUDV- en liggingsfactoren, de waarde van de deelobjecten en een toelichting op de indexering aan belanghebbende te verstrekken. Waarderen is immers geen exacte wetenschap en het beoordelen van de juistheid van de waarde gaat niet over de vraag of de samenstellende onderdelen van het object op de juiste bedragen zijn vastgesteld of het vaststellen van de juiste bedragen van verschillen in KOUDV- en liggingsfactoren, maar om de beoordeling van de WOZ-waarde als geheel. [2] Om die reden is artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ dan ook niet geschonden.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Arts rechter, in aanwezigheid van J.C.W. Wahls, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via
www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Gerechtshof Den Haag 7 december 2022, ECLI:GHDHA:2022:2752.
2.Gerechtshof Den Haag 19 mei 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:886.