Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 25 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn vrouw. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 8 februari 2024 de aanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde verleende rechtsbijstand, met een wegingsfactor van 0,5, en heeft ook bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en openbaar gemaakt. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.