ECLI:NL:RBDHA:2024:4602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/8800
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 maart 2024, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep is gegaan tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het terugkeerbesluit, dat op 26 juni 2023 is genomen, houdt in dat verzoeker niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat hem een terugkeerverplichting is opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting waar het verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Dit oordeel is gebaseerd op de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer AWB 23/8106, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter legt uit dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet worden opgeschort en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8800

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 maart 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. R. Moszkowicz),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de rechtsgevolgen van het aan verzoeker opgelegde terugkeerbesluit van 26 juni 2023.
2. De staatssecretaris heeft met het besluit van 26 juni 2023 vastgesteld dat verzoeker niet rechtmatig in Nederland verblijft en hem een terugkeerverplichting opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
3. De staatssecretaris heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/8106, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet worden opgeschort. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins-Langedijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.