ECLI:NL:RBDHA:2024:4602
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 maart 2024, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep is gegaan tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het terugkeerbesluit, dat op 26 juni 2023 is genomen, houdt in dat verzoeker niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat hem een terugkeerverplichting is opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting waar het verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Dit oordeel is gebaseerd op de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer AWB 23/8106, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter legt uit dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet worden opgeschort en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.