ECLI:NL:RBDHA:2024:4587
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Y. Verheugd, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De staatssecretaris stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat hij direct na de zitting op 4 april 2024 aan de Bulgaarse autoriteiten zou worden overgedragen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, voor zover dit inhoudt dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875,00.
De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier. De beslissing is telefonisch medegedeeld aan partijen en de uitspraak is verzonden op 2 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.