ECLI:NL:RBDHA:2024:458
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
Op 18 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting van dezelfde dag is er ook uitspraak gedaan op het beroep (zaaknummer NL23.38314), waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.