ECLI:NL:RBDHA:2024:4534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
NL23.33488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens ongeloofwaardige vrees voor vervolging en problemen door diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, heeft op 24 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 september 2023 is afgewezen. Eiser stelt dat hij problemen heeft ondervonden van de kinderen van zijn stiefvader en dat hij vreest voor vervolging vanwege een diefstal. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser over zijn vrees voor de kinderen van zijn stiefvader en de problemen door de diefstal ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk gevaar loopt bij terugkeer naar Gambia. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor het verlenen van een reguliere verblijfsvergunning. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33488

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. L.E.J. Vleesenbeek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 29 november 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Gambiaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 24 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij ruzie heeft gehad met zijn stiefvader, omdat eiser door zijn stiefvader gedwongen werd om terug te gaan naar de Koranschool terwijl hij dit niet wilde. Eiser heeft zijn stiefvader uit zelfverdediging geduwd, waardoor hij zijn arm brak. Vanwege dit incident zijn de kinderen van zijn stiefvader boos geworden. Eiser is daarom het huis ontvlucht en sliep een nacht op straat. De nacht daarop heeft eiser een computer en geld gestolen en is vervolgens Gambia ontvlucht. Vanwege deze diefstal is aangifte tegen hem gedaan en vreest hij voor vervolging.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Daarbij volgt verweerder eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. Ook volgt verweerder eisers verklaringen over de ruzie met zijn stiefvader. Echter wordt de gestelde vrees voor de kinderen van zijn stiefvader niet geloofwaardig geacht. Verder wordt eiser ook niet gevolgd in zijn verklaringen over de problemen vanwege de diefstal van een computer en geld.
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn vrees voor de kinderen van zijn stiefvader en de problemen vanwege de diefstal van een computer en geld ongeloofwaardig heeft geacht. Het is duidelijk dat de kinderen van eisers stiefvader wraak willen nemen om wat hij zijn stiefvader heeft aangedaan. Ondanks dat eiser meerderjarig is, heeft hij momenteel geen netwerk en dus ook geen zorgkader. Dit blijkt ook uit hetgeen zijn moeder tegen hem heeft verteld. Verder weet eiser niet wie hem gezien heeft ten tijde van de inbraak, omdat het donker was. Omdat deze inbraak heeft plaatsgevonden in zijn woonwijk, is het niet ondenkbaar en logisch dat hij is herkend. Het is verder ook logisch dat het bedrijf aangifte heeft gedaan vanwege de inbraak en dat eiser om die reden wordt gezocht, zodat geen sprake is van tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Zijn moeder heeft na acht maanden aangegeven dat zij nog steeds op zoek zijn naar eiser. Het document dat zij heeft, kan zij niet opsturen. Verder kan zij vanwege haar analfabetisme niet lezen, zodat zij niet weet wat de inhoud is van het document. Bij terugkeer naar Gambia vreest hij voor vervolging en loopt hij een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [2] . Het bestreden besluit is dan ook onvoldoende gemotiveerd. Eiser komt verder in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd vanwege zijn relaas, de lange tijd dat hij buiten Gambia is geweest en de vrees bij terugkeer voor de autoriteiten. Gelet op het voorgaande heeft verweerder ten onrechte een terugkeerbesluit uitgevaardigd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Problemen met de kinderen van stiefvader
4. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over de vrees voor de kinderen van zijn stiefvader ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij te vrezen heeft voor de kinderen van zijn stiefvader. De rechtbank acht hierbij van belang dat eiser vijftien was toen het incident met zijn stiefvader heeft plaatsgevonden en zijn stiefvader in 2016/2017 is overleden. Verder is niet gebleken dat de kinderen van zijn stiefvader nog steeds naar hem op zoek zijn of hem iets willen aan doen. Dat eiser dit van zijn moeder heeft gehoord, is verder onvoldoende. Hij heeft immers zelf nooit directe dreiging ondervonden van deze kinderen. [3] Eiser is nu verder ook meerderjarig en niet is gebleken dat hij afhankelijk is van derden, zodat het ontbreken van een netwerk of zorgkader niet kan leiden tot een andere conclusie.
Problemen door diefstal
5. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de problemen vanwege de diefstal van een computer en geld ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser hierover tegenstrijdig heeft verklaard. Zo verklaart eiser eerst dat hij is gevlucht, omdat het bedrijf waar hij van heeft gestolen aangifte heeft gedaan. [4] Daarna verklaart eiser dat hij, na zijn vertrek uit Gambia, van zijn moeder heeft gehoord dat aangifte is gedaan tegen hem. [5] Verder heeft eiser niet met documenten onderbouwd dat de autoriteiten van Gambia naar hem op zoek zijn vanwege de diefstal. Het in beroep overgelegde arrestatiebevel is daartoe onvoldoende. Zo bevat het arrestatiebevel tegenstrijdigheden ten opzichte van eisers verklaringen. Zo volgt uit het arrestatiebevel dat eiser op 19 december 2015 is gevlucht uit het Serrekunda politiebureau, terwijl eiser zelf verklaart dat hij nimmer is gearresteerd geweest en op 19 december 2015 Gambia reeds had verlaten. Dit arrestatiebevel kan dan ook niet de waarde krijgen die eiser wenst. De stelling dat het logisch is dat eiser in zijn woonwijk waar de inbraak en diefstal heeft plaatsgevonden, wordt herkend en dat het bedrijf vanwege diefstal aangifte doet, kan niet tot een andere conclusie leiden nu deze stelling niet is onderbouwd. Nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten van Gambia naar hem op zoek zijn, kan zijn stelling dat hij bij terugkeer naar Gambia onderworpen wordt aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM niet worden gevolgd.
Verblijfsvergunning regulier
6. Als verweerder een eerste asielaanvraag afwijst, beoordeelt hij ambtshalve tevens of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.6a of 3.6ba van het Vb [6] . [7] De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat sprake is van één van de in deze artikelen onderscheiden situaties. Verder is niet gebleken dat eisers uitzetting een strijd met artikel 8 van het EVRM zal opleveren of dat eiser op basis van humanitaire gronden (mensenhandel) een reguliere vergunning moet worden afgegeven. Dat hij een lange tijd geleden zijn land van herkomst heeft verlaten, biedt geen grond voor afgifte van een reguliere verblijfsvergunning.
Terugkeerbesluit
7. Nu eisers asielaanvraag terecht is afgewezen, was verweerder gehouden een terugkeerbesluit uit te vaardigen. [8]
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele rechten.
3.Rapport nader gehoor van 26 oktober 2022, p. 9 en 10 van 11.
4.Rapport nader gehoor van 26 oktober 2022, p. 7 van 11.
5.Rapport nader gehoor van 26 oktober 2022, p. 8 van 11.
6.Vreemdelingenbesluit 2000.
7.Paragraaf C1/4.5. van de Vreemdelingencirculaire 2000.
8.Op grond van artikel 45 van de Vw.