Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Oekraïense verzoeker. De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming zou eindigen na 4 maart 2024. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij zijn tijdelijke bescherming en de bijbehorende voorzieningen mocht behouden gedurende de behandeling van zijn beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat het eindigen van de tijdelijke bescherming zou betekenen dat de verzoeker geen aanspraak meer kon maken op de rechten die aan deze status verbonden zijn. De voorzieningenrechter weegt het belang van de verzoeker om de voorzieningen te behouden zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om deze onmiddellijk te beëindigen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.