In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 een beschikking gegeven over een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De minderjarige vertoont ernstig probleemgedrag, waaronder zelfbepalend gedrag, suïcidale uitingen en het maken van risicovolle keuzes. De ouders van de minderjarige hebben het ouderlijk gezag en maken zich grote zorgen over de veiligheid van hun kind, dat regelmatig wegloopt en in aanraking komt met de politie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn dat de minderjarige zich schuldig maakt aan verschillende misdrijven en dat hij niet in staat is om de benodigde hulpverlening te accepteren.
De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, omdat de minderjarige sinds oktober 2023 in een behandelgroep verblijft en zijn gedrag in negatieve zin is veranderd. De kinderrechter heeft de feiten en de procedure zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft de voorwaardelijke machtiging verleend voor de duur van drie maanden, van 14 maart 2024 tot 14 juni 2024, onder de voorwaarden die in het hulpverleningsplan zijn opgenomen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de jeugdbeschermer zorgvuldig moet handelen bij de uitvoering van de gesloten plaatsing en dat de beperkende maatregelen moeten voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.