Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
[betrokkene] ,
Procesverloop
31 december 2022;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt in een zorginstelling, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De aanvraag was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betrof een cliënt die geboren is in 1934 en momenteel verblijft in een zorginstelling. De advocaat van de cliënt, mr. D.J. Ladrak, heeft aangevoerd dat er geen persoonlijk onderzoek heeft plaatsgevonden bij de indicatiebesluitvorming, wat volgens artikel 3.2.2. lid 1 van het Besluit langdurige zorg vereist is. De rechtbank heeft op 23 november 2023 verzocht om een persoonlijk gesprek met de cliënt en aanvullende medische verklaringen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2023 is vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met ernstige gevolgen voor zijn welzijn. De rechtbank heeft geconstateerd dat de cliënt zichzelf verwaarloost, niet goed voor zijn voeding zorgt en risico loopt op lichamelijk letsel. Ondanks zijn verzet tegen opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 20 juni 2024, en het verzoek om aanvullende maatregelen afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, en is vastgesteld op 10 januari 2023.