ECLI:NL:RBDHA:2024:446
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak met zaaknummer NL23.35640 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 10 november 2023, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort zouden worden totdat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 11 januari 2024 in een vergelijkbare zaak (NL23.35639), waarin al op het beroep was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.