ECLI:NL:RBDHA:2024:4445
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitstel van vertrek op basis van medische noodsituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in de zaken NL23.35117 en NL24.2952. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.M. de Houwer-van Wijk, heeft verzocht om een voorlopige voorziening en heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om uitstel van vertrek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Volker. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een eerder besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 november 2022, waarin eiser voorlopig uitstel van vertrek was verleend vanwege zijn gezondheidstoestand. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 november 2023, waarin hem geen uitstel van vertrek werd verleend op basis van het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA). De rechtbank heeft vastgesteld dat het BMA-advies zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen medische noodsituatie wordt verwacht binnen de termijn van drie tot zes maanden. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd die de juistheid van het BMA-advies in twijfel trekt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.