Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure tot nu toe
2.De verdere beoordeling
II fideiussore rimane obbligato anche dopo la scadenza dell'obbligazione principale, purché il creditore entro sei mesi abbia proposto le sue istanze contro il debitore e le abbia con diligenza continuate.
executive summaryvragen 1 en 2 als volgt beantwoord:
1. Artikel 1957 CC is van toepassing in de situatie waarin de duur van de borgstelling is gekoppeld aan het verstrijken van de termijn van de hoofdverbintenis. In dat geval moet de schuldeiser zijn vordering op de schuldenaar binnen zes maanden na voornoemde termijn hebben ingesteld.
as I wrote in my previous e-mail, you'll receive the warranty letter within the next days. Hereby, I could start to confirm that you already have our engagement.”
Het hoofddoel van de bijeenkomst was het vaststellen van de modaliteiten voor de voortzetting van de relatie tussen de ondernemingen en de vereffening van de door [bedrijfsnaam 1] aangegane schuld.
WBA staat garant voor de schuldenaar, om de volledige nakoming van de door de Cliënt en de Schuldenaar aangegane verplichtingen te verzekeren, en verbindt zich ertoe om, indien de betalingen niet worden nagekomen, persoonlijk in te grijpen om de met deze overeenkomst aangegane verbintenissen na te komen.”
De [bedrijfsnaam 1] -onderneming is nu in vrijwillige liquidatie.
A compter de cette date, la société qui fera les commandes et paiera la marchandise sera la société [bedrijfsnaam 2] , laquelle a loué [bedrijfsnaam 1] en liquidation etelle[onderstreping rechtbank]
s’occupera d’honorer toutes les dettes de [bedrijfsnaam 1] jusqu’au dernier centime.”
ellete zijn weggevallen. Als dat wordt toegevoegd staat er dat zij, [bedrijfsnaam 2] , zal zorgen voor de aflossing van alle openstaande facturen tot de laatste cent.
about [bedrijfsnaam 1] payments’ die [naam 1] vermoedelijk van een ambtenaar (‘
officer’) heeft gekregen (zie ook overweging 2.36. van het vonnis van 5 oktober 2022). Deze brief betekent echter niet dat WBA geen beroep toekomt op artikel 1957 CC. Het was de verantwoordelijkheid van Celdomy om haar vordering jegens [bedrijfsnaam 1] tijdig in te stellen. In het geval van [bedrijfsnaam 1] betekende dit binnen zes maanden nadat het faillissement van [bedrijfsnaam 1] werd uitgesproken. De omstandigheid dat zij mogelijk uit de e-mail van [naam 3] heeft afgeleid dat WBA haar geruststelde en dat zij niets hoefde te doen maakt dit niet anders. Zij had het initiatief in eigen hand moeten houden en zich niet op WBA moeten en mogen verlaten.
€ 173(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)