ECLI:NL:RBDHA:2024:4417
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag studiefinanciering voor studie in Turkije op basis van Wsf 2000
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die studiefinanciering heeft aangevraagd voor een studie in Turkije, afgewezen. Verzoekster voldoet niet aan de voorwaarden van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) en haar beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt niet gehonoreerd. De aanvraag voor studiefinanciering werd eerder afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet voldoet aan de 3-uit-6 eis, die vereist dat een student ten minste drie van de zes jaren voorafgaand aan de inschrijving aan de buitenlandse opleiding in Nederland moet hebben gewoond. Verzoekster heeft sinds 5 september 2014 niet meer in Nederland gewoond en komt daardoor niet in aanmerking voor studiefinanciering. Ook haar beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat haar situatie niet gelijk is aan die van haar zus, die eerder studiefinanciering ontving.
De voorzieningenrechter concludeert dat de afwijzing van de aanvraag terecht is en dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep van verzoekster wordt ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.