ECLI:NL:RBDHA:2024:4407
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting op grond van de Opiumwet
Op 19 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer SGR 24/2052. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de burgemeester van Gouda om de woning van verzoeker te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting is opgelegd voor de duur van zes maanden, met als gevolg dat verzoeker naar eigen zeggen dakloos is geraakt. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit en verzocht om een ordemaatregel om de woning te openen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een ordemaatregel afgewezen. In de beoordeling is overwogen dat verzoeker geen vaste tijdelijke verblijfplaats heeft en momenteel her en der verblijft. De voorzieningenrechter concludeert dat er op dit moment geen noodsituatie is die rechtvaardigt dat de woning direct geopend moet worden. De stelling van verzoeker dat hij geen vervangende verblijfplaats kan vinden, is niet voldoende onderbouwd en biedt geen aanleiding voor het treffen van een ordemaatregel.
De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat de rechtbank partijen zo snel mogelijk zal informeren over de verdere behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 maart 2024 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.