ECLI:NL:RBDHA:2024:439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In de zaak tussen [naam verzoeker] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die door de staatssecretaris niet in behandeling is genomen. Dit besluit is genomen op 19 december 2023, waarbij is gesteld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort zouden worden totdat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat er eerder op dezelfde dag in een andere zaak (NL23.39703) is beslist op het beroep dat verband houdt met dit verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.