ECLI:NL:RBDHA:2024:4380
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en grensdetentie van Turkse eisers met betrekking tot vervolging in Turkije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 9 januari 2024, worden de asielaanvragen van twee Turkse eisers beoordeeld, die op 12 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel hebben ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvragen op 26 december 2023 in de grensprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat de eisers te kwader trouw hun paspoorten hadden vernietigd om hun identiteit te verhullen. De rechtbank oordeelt echter dat de identiteitskaarten en andere documenten die door de eisers zijn overgelegd, authentiek zijn en dat de identiteit en nationaliteit van de eisers vaststaan. Hierdoor kan de staatssecretaris niet volhouden dat de eisers hun paspoorten ter kwader trouw hebben vernietigd.
De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en oordeelt dat de grensdetentie van de eisers onrechtmatig is, te rekenen vanaf de datum van het bestreden besluit op 26 december 2023. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregelen van bewaring met ingang van 9 januari 2024 en kent de eisers een schadevergoeding toe van € 2.800,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast worden de proceskosten van de eisers, vastgesteld op € 3.500,-, vergoed. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris bij een nieuwe beslissing op de asielaanvragen rekening moet houden met de activiteiten van de eisers en de risico's die zij lopen bij terugkeer naar Turkije, gezien de bedreigingen die zij hebben ontvangen van familieleden en hun betrokkenheid bij de Halklarin Demokratik Partisi (HDP).