Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Ontslag op staande voet
3.Het geschil; het verzoek
€ 7.661,80 bruto;
4.Het geschil; het (zelfstandig) tegenverzoek
€ 5.468,86, nog te vermeerderen met de rente en met veroordeling van Werknemer in de proceskosten.
5.De beoordeling van het verzoek
[o]ok nadat de re-integratieactiviteiten in het tweede spoor zijn opgestart terugkeer in het eigen of ander werk bij de eigen werkgever voorop [blijft] staan”.
enige schijn van belangenverstrengeling kunnen opleveren”. Vast staat dat Werknemer voor de werkzaamheden die hij bij de derde verrichtte geen toestemming heeft gevraagd en gekregen van en deze ook niet heeft medegedeeld aan Draagkracht. Daarmee heeft Werknemer ook nog in strijd gehandeld met het nevenwerkzaamhedenbeding.
ondergelijktijdigemededeling” vervangen door “
onderonverwijldemededeling”. Daarmee is gecodificeerd dat er een korte tijdspanne mag bestaan tussen de opzegging en de mededeling. Op 6 september 2023 heeft Draagkracht in de persoon van [naam 3] ontslag op staande voet gegeven aan Werknemer, waarvan de dringende redenen Werknemer de volgende dag schriftelijk zijn medegedeeld. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van de toegestane korte tijdspanne en is zodoende voor Werknemer aanstonds duidelijk geweest welke dringende redenen Draagkracht ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag zodat Werknemer in staat was zijn standpunt met betrekking tot het ontslag te bepalen en wist met welke ontslaggrond hij in dit rechtsgeding zou worden geconfronteerd.