6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feitenDe verdachte heeft zich op 27 december 2022 als vijftienjarige schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging. Hij wilde samen met zijn vrienden wraak nemen voor een steekpartij in de tram een paar dagen eerder waarbij een vriend in zijn arm was gestoken. De verdachte heeft [slachtoffer 1] via Snapchat naar het schoolplein van [naam] gelokt. Toen het slachtoffer op het schoolplein aankwam, stond de verdachte hem met een vriend op te wachten. Kort daarna kwamen er andere jongens op het slachtoffer afgerend waarna hij meerdere malen is geschopt en geslagen tegen zijn hoofd en lichaam. Na deze vechtpartij heeft de verdachte [slachtoffer 1] via Snapchat bedreigd. Een paar dagen later heeft de verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan de vernieling van een ruit van de woning van [slachtoffer 1] .
De verdachte heeft dit allemaal gedaan uit wraakgevoelens. Eerst uit wraak voor het neersteken van zijn vriend [naam] in de tram, later uit wraak voor het steekincident in de supermarkt [naam] . De verdachte heeft door op deze manier te handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Dat [slachtoffer 1] geen aandeel heeft gehad in het steekincident in de tram, maakt dit nog erger. Tenslotte geldt dat als de verdachte en zijn medeverdachten de wraakactie op [slachtoffer 1] niet hadden ondernomen, de bijna noodlottige confrontatie in supermarkt [naam] vermoedelijk ook niet had plaatsgevonden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke geweldsdelicten zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig kunnen voelen en/of psychische gevolgen van het gepleegde geweld kunnen ondervinden. Bovendien heeft het geweldsincident zich in het openbaar, namelijk buiten op een schoolplein en op klaarlichte dag, afgespeeld. Daarnaast heeft hij ook de familie van [slachtoffer 1] schrik aangejaagd door een steen door een ruit van hun woning te gooien. Een woning is juist een plek waar mensen zich veilig moeten voelen. Deze gebeurtenissen hebben grote gevoelens van onveiligheid voor de wijkbewoners en breder dan de wijk met zich meegebracht.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 31 januari 2024.
Nu de verdachte niet eerder is veroordeeld, heeft het strafblad geen invloed op de op te leggen straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad van 19 januari 2024, de brief van 6 maart 2024 en de mondelinge toelichting die daarop door de [dekundige] ter zitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat – dat de verdachte het goed doet op school en een goede dagbesteding heeft. De verdachte heeft zich het afgelopen jaar gehouden aan de schorsende voorwaarden, met uitzondering van het wegblijven en zonder toestemming meenemen van de auto van vader. Hij toont inzicht in zijn eigen handelen met betrekking tot de tenlastelegging. Hetgeen ook heeft geresulteerd in een geslaagde mediation met [slachtoffer 1] . Hij geeft zelf aan dat het niet goed gaat met hem. Hij ervaart door wat er allemaal gebeurd is veel stress, zijn hoofd zit vol en hij kan uit het niets flauwvallen. De verdachte is van mening dat een behandeling te veel wordt. Hij zegt tijd nodig te hebben om alles wat er is gebeurd te verwerken. Gezien de toenemende zorgen ziet de Raad in tegenstelling tot hun advies van januari 2024 nu wel noodzaak tot een jeugdreclasseringsmaatregel. De zorgen om de mentale gezondheid, draagkracht en schoolgang van de verdachte nemen toe.
Hiermee ziet de Raad een verhoogde kans op recidive. Door middel van inzet van jeugdreclassering kan de komende tijd met de verdachte toegewerkt worden naar een passende vorm van behandeling. Hoewel de verdachte daar niet voor open staat, ziet de Raad wel de noodzaak. Het is belangrijk dat met de verdachte gekeken wordt naar waar zijn behoeften liggen en welke vorm van behandeling bij hem past. De Raad adviseert om aan de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden en een onvoorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 22 maart 2023, opgemaakt door [dekundige] , GZ-psycholoog in opleiding, onder supervisie van [dekundige] , GZ-psycholoog. Hieruit komt – kort samengevat – naar voren dat er geen psychische stoornis of verstandelijke beperking bij de verdachte is vastgesteld. De verdachte is in staat geweest om zowel voorafgaand als tijdens en na het tenlastegelegde het wederrechtelijke van zijn daad in te zien. De psycholoog adviseert dan ook vanwege de combinatie van de afwezigheid van een stoornis of verstandelijke beperking met het inzien van de wederrechtelijkheid van zijn daad de verdachte het tenlastegelegde (mits bewezen verklaard) in volledige mate toe te rekenen.
De kans op toekomstig gewelddadig gedrag wordt laag ingeschat. De verdachte beschikt over een flink aantal beschermende factoren in zijn omgeving en werkt vrijwillig mee aan de aangeboden hulpverlening. Hij beschikt over sociaal competent gedrag, copingvaardigheden en heeft zelfcontrole. Zorgpunten betreffen de omgang met eventuele deviante
peers. De verdachte wekt de indruk dat hij vanuit zijn behoefte aan sensatie sneller tot grensoverschrijdend gedrag kan komen.
Ondanks dat er niet geconcludeerd kan worden tot een psychische stoornis of verstandelijke beperking en de kans op recidive laag wordt ingeschat wordt vanuit zorg geadviseerd het reeds ingezette coachingstraject voort te zetten. De verdachte behoeft ondersteuning en begeleiding bij de uitdagingen die op zijn pad komen in de fase van de adolescentie. De verdachte heeft zelfinzicht en er wordt veranderingsbereidheid bij hem gezien. Zijn netwerk is betrokken en gemotiveerd hem de begeleiding en ondersteuning te bieden die nodig zijn om tot een evenwichtige volwassenen uit te groeien.
Ter zitting heeft de [dekundige] , werkzaam bij Jeugdbescherming west, naar voren gebracht dat zij het de verdachte gunt om hulp aan te nemen, zodat hij niet alles alleen hoeft te doen. Hij wil niemand belasten.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf ook rekening met het feit dat de verdachte een aanstichtende rol had door het lokken van [slachtoffer 1] naar het schoolplein en het verzamelen van zijn vrienden.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank het opleggen van jeugddetentie passend. De rechtbank ziet aanleiding om een gedeelte van de jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen. De verdachte is niet eerder veroordeeld en heeft geruime tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht. Een voorwaardelijke straf kan dienen als waarschuwing voor de verdachte. Ook kan de verdachte zich met hulp van toezicht, begeleiding en behandeling zo gunstig mogelijk verder ontwikkelen.
Alles overwegende zal de rechtbank een jeugddetentie opleggen voor de duur van 72 dagen, met aftrek van de voorlopige hechtenis, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden en het toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering zijn daarbij passend en geboden.
Daarnaast zal de rechtbank, gezien de ernst van de feiten, een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten openlijk geweld en bedreiging. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de psycholoog en de Raad, waaruit naar voren komt dat er in de afgelopen maanden meer zorgen zijn ontstaan om de verdachte en dat hij teruggetrokken gedrag vertoont wat de kans op recidive vergroot, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit Wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.