5.2.Ten aanzien van de stellingen van eisers dat er enkel sprake is van summiere tegenstrijdigheden in hun verklaringen, en dat dit hen niet kan worden tegengeworpen gelet op hun minderjarigheid, oordeelt de rechtbank dat deze beroepsgrond niet slaagt. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit duidelijk en concreet aangegeven waarom eisers daarin niet gevolgd worden en heeft hij in de bestreden besluiten kenbaar rekening gehouden met de minderjarigheid van eisers. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte overwogen dat de geloofwaardigheid van eisers relaas wordt aangetast doordat eiser bij zijn asielaanvraag heeft aangegeven dat zij voorafgaand aan vertrek meerdere weken op straat hebben geleefd en af en toe ergens konden logeren (pag. 11 tot en met 13 van het nader gehoor), honger hadden en dat ze geen eten hadden, terwijl eiseres daarentegen heeft verklaart dat zij tot aan de dag van vertrek bij hun oom en tante hebben gewoond (pag. 17 van het nader gehoor).
Zoals de staatssecretaris terecht stelt, mag van eisers, ondanks hun minderjarige leeftijd, in alle redelijkheid verwacht worden dat zij kunnen vertellen over de problemen die zij bij hun oom en tante zouden hebben meegemaakt en waar zij nadien hebben verbleven en dat hun verklaringen overeenkomen. De door staatssecretaris gesignaleerde tegenstrijdige verklaringen zien op de kern van eisers asielrelaas en zijn daarmee van belang voor de beoordeling van hun asielaanvraag. Bovendien gaat het om verklaringen die sterk van elkaar afwijken. Deze tegenstrijdige verklaringen zijn dan ook niet ten onrechte als ongeloofwaardig aan eisers tegengeworpen.
Belangstelling van Al-Shabaab
6. Eisers stellen voorts, onder verwijzing naar het Algemene Ambtsbericht van Somalië juni 2023, dat Al-Shabaab buitengewoon veel gevaar voor hen oplevert gelet op hun situatie als alleenstaande minderjarigen. Al-Shabaab staat er om bekend dat ze met name kwetsbare minderjarigen benaderen. Eisers stellen dat zij, nu zij kwetsbare minderjarigen zijn en in Somalië op straat zijn gezet, een groot risico lopen om te worden gerekruteerd door Al-Shabaab. Eisers hebben voorts nog verwezen naar verschillende passages uit Ambtsbericht van juni 2023 om het gevaar van Al-Shabaab te onderbouwen.
De staatssecretaris stelt zich daarentegen op het standpunt dat nu de problemen met hen oom en tante niet geloofwaardig worden geacht, evenmin geloofwaardig kan worden geacht dat zij een groot risico lopen om geronseld te worden door Al-Shabaab. Bovendien zijn eisers nooit persoonlijk door Al-Shabaab benaderd en is niet gebleken dat zij contact met Al-Shabaab hebben gehad. Zij hebben alleen leden van de Al-Shabaab gezien toen zij het land verlieten maar ook toen zijn zij niet benaderd. Hiermee hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij persoonlijk in de negatieve belangstelling staat van Al-Shabaab. Tevens wijst de staatssecretaris er op dat zij afkomstig zijn uit Mogadishu, dat niet feitelijk onder controle staat van Al-Shabaab en dat men niet via Al-Shabaab gebied hoeft te reizen om daar te komen.
Uit wat hiervoor is overwogen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de staatssecretaris heeft mogen overwegen dat eisers deze vrees niet aan hun asielrelaas kunnen ontlenen. De verklaringen van eisers over de problemen met hun oom en tante zijn immers niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht, en hierdoor kan evenmin geloofwaardig worden geacht dat zij een (groot) risico lopen om geronseld te worden door Al Shabaab. Eisers hebben immers verklaard hiervoor te vrezen omdat zij als kwetsbare minderjarigen op straat zijn komen te staan. Het is ook niet aannemelijk geworden dat eisers hiervoor te vrezen hebben buiten hun asielrelaas om. Evenmin is gebleken dat – voorzover eisers bedoeld hebben daar een beroep op te doen – dat in Mogadishu sprake is van een zogenaamde 15c-situatie. De staatssecretaris heeft zich daarbij onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018 (ECLI:NL:2018:1664) en het meest recente ambtsbericht inzake Somalië voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat een vreemdeling niet louter door zijn aanwezigheid in Mogadishu een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, omdat het geweld in Mogadishu vooral gericht is op specifieke groepen. Niet is gebleken dat eisers onder deze in het Ambtsbericht nader genoemde specifieke groepen vallen. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat Mogadishu nog altijd onder controle staat van de Somalische regering en niet onder feitelijke controle van Al-Shabaab. En dat, hoewel de veiligheidssituatie in de hoofdstad fragiel is en Al-Shabaab in staat is om aanslagen te plegen, deze aanslagen zich in het algemeen niet richten tegen willekeurige burgers en mede daardoor de drempel van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn niet wordt gehaald. Daarnaast komt uit het Ambtsbericht weliswaar naar voren dat minderjarigen onder omstandigheden soms (gedwongen) geronseld kunnen worden door Al-Shabaab, maar dat vindt doorgaans plaats in gebieden die onder controle staan van Al-Shabaab, waar in casu geen sprake van is nu het Mogadishu betreft. En evenmin is gesteld of gebleken dat eisers, danwel de oom en tante benaderd zijn door Al-Shabaab in verband met het rekruteren van eisers. De beroepsgrond slaagt niet.
Risicogroep
7. Verder is aangevoerd dat eisers moeten worden aangemerkt als vluchteling omdat zij als lid van de Ajuran-stam, een minderheid in Somalië, gevaar lopen.