Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.T. Cambier, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 29 februari 2024, hield in dat de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling werd genomen omdat Letland verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiseres voerde aan dat het verzoek om terugname niet tijdig was ingediend en dat er geen vertrouwen kon worden gesteld in de Letse autoriteiten vanwege haar eerdere ervaringen met pushbacks en de kwaliteit van de opvang in Letland.
De rechtbank heeft de zaak op 15 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank overwoog dat het verzoek om terugname binnen de wettelijke termijn was ingediend en dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de goede werking van het asielbeleid in Letland. Eiseres slaagde er niet in om aannemelijk te maken dat zij in haar geval niet kon rekenen op een eerlijke behandeling in Letland. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor systeemfouten in de opvang en dat eiseres niet als bijzonder kwetsbaar kon worden aangemerkt.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, met mr. E.C. Jacobs als griffier. Eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week na verzending van de uitspraak.