ECLI:NL:RBDHA:2024:432

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
09/241814-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere diefstallen van TOTO-loten, heling van kentekenplaten en diefstal van benzine met geweld

Op 17 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van elf diefstallen van TOTO-loten, het rijden met een valse kentekenplaat, heling van kentekenplaten en diefstal van benzine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2023 en 2022 meerdere TOTO-loten heeft gestolen, waarbij in één geval geweld is gebruikt tegen een kassière. De verdachte heeft de diefstallen bekend en de rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de aangiften en de verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 125 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van een geldbedrag van €2.555,- gelast, dat als opbrengst van de diefstallen werd beschouwd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de rechters J.R.K.A.M. Waasdorp, F.C. Berg en G. Kuijper.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/241814-23 en 09/136323-22 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 17 januari 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
[geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 3 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. den Haan en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. van Egmond naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in dagvaarding 1 (09/241814-23) en dagvaarding 2 (09/136323-22), waarbij dagvaarding 2 is gewijzigd op de terechtzitting van 3 januari 2024. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Dagvaarding 1: Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor alle ten laste gelegde feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw slechts bij feit 1 partiële vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarover een aanvullende bewijsoverweging geven.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de feiten gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [kenmerk] van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 117) van 21 september 2023 en een aanvullend proces-verbaal met het [kenmerk] van 27 september 2023, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 22).
Ten aanzien van feit 1 tot en met 11:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 januari 2024;
Feit 1
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , opgemaakt op 13 augustus 2023 (p. 12-14 van 117);
Aanvullende bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft bepleit dat er geen sprake is geweest van een geweldshandeling ten tijde van de diefstal, nu de verdachte slechts de loten onverhoeds uit de handen van de kassière heeft gegrist en zij slechts letsel heeft opgelopen door de aard van het voorwerp. Door het uit de handen grissen van de loten sneed het papier immers in haar vinger en dat leverde een kras op. Voorts zou het geweld, als daarvan al sprake zou zijn, gericht zijn op de loten en niet op de kassière.
De rechtbank is van oordeel dat wel degelijk sprake is van diefstal met geweld. De verdachte heeft de loten uit de handen van de kassière gegrist en is er vervolgens vandoor gegaan. Het uit de handen grissen is een vorm van geweld, bedoeld om de loten gemakkelijk in bezit te krijgen. Deze geweldshandeling heeft daarnaast met een zekere mate van kracht plaatsgevonden om letsel bij de kassière te kunnen veroorzaken. Dat dit geen ernstig letsel betreft, doet hier niet aan af. Ook de aard van het voorwerp is niet relevant; papier kan zelf geen letsel veroorzaken, het letsel is ontstaan door het handelen van de verdachte. Het geweld is bedoeld om de diefstal te vergemakkelijken. Dat het geweld niet bedoeld is om de betrokken persoon pijn of letsel te bezorgen is niet vereist. De rechtbank verwerpt het verweer.
Feit 2
8. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 22 augustus 2023 (p. 25-26 van 117);
9. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , opgemaakt op 23 augustus 2023 (p. 27-28 van 117);
Feit 3
11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 9 augustus 2023 (p. 91-92 van 117);
12. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , opgemaakt op 9 augustus 2023 (p. 94-95 van 117);
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [kenmerk] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 244).
Feit 4
20. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 7 maart 2023 (p. 43-47);
Feit 5
24. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 7 maart 2023 (p. 51-53);
Feit 6
26. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , opgemaakt op 10 maart 2023 (p. 65-66);
Feit 7
31. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , opgemaakt op 11 maart 2023 (p. 84-85);
Feit 8
34. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , opgemaakt op 14 maart 2023 (p. 181-183);
Feit 9
38. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , opgemaakt op 14 maart 2023 (p. 96-97);
Feit 10
41. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] , opgemaakt op 8 april 2023 (p. 198-199 en bijlage p. 200);
Feit 11
43. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] , opgemaakt op 24 april 2023 (p. 204-206);
3.2.
Dagvaarding 2
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Op specifieke punten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte integrale vrijspraak bepleit. Op specifieke verweren wordt hierna, voor zover relevant, ingegaan.
3.2.3
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [kenmerk] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (niet doorgenummerd).
Feit 1 t/m feit 3
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2022, voor zover inhoudende:
Op vrijdag 8 april 2022, omstreeks 14:35 uur, was ik, samen met [verbalisant 1] , belast met de noodhulpsurveillance in de gemeente Wassenaar. Ik hoorde dat de collega had gezien dat dit voertuig aan de voor en achterzijde verschillende kentekenplaten voerde. Ik hoorde dat aan de voorzijde was voorzien van het [kenteken] . Ik hoorde dat de achterzijde was voorzien van het [kenteken] . Omstreeks 14:40 uur zag ik het voertuig rijden op de N44 . Ik zag dat hij bleef rijden op de N44 , de [adres] , in de richting van Den Haag. Ik controleerde vervolgens het kenteken aan de achterzijde in het ROW systeem. Ik zag dat dit kenteken hoorde bij een Fiat Punto. Ik zag in het politiesysteem dat er aangifte was gedaan van diefstal van deze kentekenplaten. Ik controleerde vervolgens het kenteken aan de voorzijde van het voertuig. Ik zag dat dit het [kenteken] betrof. In het RDW systeem zag ik dat dit kenteken hoorde bij het voertuig wat voor mij stond. Ik keek aan de rechterzijde van het voertuig door het achterraam. Ik zag onder de passagiersstoel nog een kentekenplaat liggen. Ik zag onder de passagiersstoel vier kentekenplaten liggen:
- lx [kenteken]
- lx [kenteken]
- lx [kenteken]
- lx [kenteken]
2. Het proces-verbaal van bevindingen – onderzoek verdachte, opgemaakt op 9 april 2022, voor zover inhoudende:
Ik zag dat de verdachte [verdachte 1] één voertuig op zijn naam had staan. Dit betreft een groene Renault Megane voorzien van het [kenteken] .
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] , opgemaakt op 9 april 2022, voor zover inhoudende:
Op zaterdag 26 februari 2022 heb ik, op de [adres] in Den Haag, een ongeluk gehad met mijn auto, merk: MERCEDES-BENZ, type: VITO, voorzien van kenteken: [kenteken] . Op dinsdag 22 maart 2022 heb ik mijn auto overgebracht voor een taxatie naar de [adres] naar [bedrijf] . De kentekens zaten toen nog op mijn auto. Dit weet ik zeker omdat ik hier foto's van gemaakt heb. Op woensdag 6 april 2022, kwam ik bij mijn voertuig aan om mijn voertuig te overhandigen aan de verzekeringsmaatschappij. Ik zag dat de kentekenplaat van de achterzijde van mijn voertuig niet meer op mijn voertuig bevestigd zat.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , opgemaakt op 3 april 2022, voor zover inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn kentekenplaten die behoren bij een zwarte Fiat Punto voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik ben eigenaar van het voertuig en dus van de kentekenplaten. Op vrijdag 1 april 2022 omstreeks 12.00 uur heb ik nog gezien dat de kentekenplaten aan mijn auto bevestigd waren, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Op zondag 3 april omstreeks 12.00 uur zag ik dat de kentekenplaten niet meer op mijn auto bevestigd waren.
Feit 4 t/m feit 7 (algemeen deel)
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2022, voor zover inhoudende:
Tijdens het onderzoek werden in het voertuig van de verdachte meerdere kentekenplaten aangetroffen. Een van deze kentekenplaten was de [kenteken] . Uit het politiesysteem bleek dat deze kentekenplaten gebruikt waren bij tanken zonder te betalen. Deze kentekenplaten zijn in totaal vier keer gebruikt bij dit strafbare feit. Van de Landelijke Eenheid kregen wij de aangifte doorgestuurd, inclusief screenshots van de beveiligingscamera's.
Op deze beelden zag ik per registratie het volgende signalement van de verdachte:
Signalement horende bij [kenmerk] .
- Man;
- Zwarte muts;
- Grijze mondkap;
- Jas, bovenzijde zwart, onderzijde wit;
- Gele broek met reflecterende witte strepen.
Op de beelden is een groene Renault Megane te zien voorzien van kenteken [kenteken] .
Signalement horende bij [kenmerk] :
- Man;
- Zwarte capuchon;
- zwarte mondkap;
- zonnebril;
- blauw vest met wit Nike logo op linkerborst;
- Gele broek met reflecterende witte strepen.
Op de beelden is een groene Renault Megane te zien voorzien van kenteken [kenteken] .
Signalement horende bij [kenmerk]
- Man;
- Zwarte mondkap;
- Zonnebril;
- Grijs vest met capuchon, bovenzijde donkerder grijs, onderzijde lichtgrijs van
kleur, zwarte touwtjes;
- Gele broek met reflecterende witte strepen;
- Zwarte handschoenen.
Op de beelden is een groene Renault Megane te zien voorzien van kenteken [kenteken] .
Signalement horende bij [kenmerk]
- Man;
- Vest met capuchon, zwarte bovenzijde, witte onderkant;
- Gele broek voorzien van reflecterende witte strepen;
- donkere schoenen.
Tijdens het doorzoeken van het inbeslaggenomen voertuig, een groene Renault Megane, trof ik de volgende kledingstukken aan:
- Vest met capuchon, zwarte bovenzijde, witte onderzijde;
- Vest met capuchon, donkergrijze bovenzijde, wit middenstuk, donkergrijze
onderzijde;
- Zwarte muts;
- Blauwe muts;
- Zwarte handschoenen;
- Gele broek met reflecterende witte strepen.
Op de beelden is een witte Volkswagen Polo te zien voorzien van kenteken [kenteken] .
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 april 2022, voor zover inhoudende:
Ik confronteerde verdachte met de aangeleverde screenshots van de aangiften;
[kenmerk] diefstal benzine [adres]
[kenmerk] diefstal benzine [adres]
[kenmerk] diefstal benzine [adres]
Diefstal benzine [adres]
De tankende verdachte is vrij lang en heeft een lang en smal postuur. De gele broek die op de camerabeelden te zien is, heeft verdachte bij alle tankpogingen aan. Deze broek werd aangetroffen in de auto van verdachte.
Ik verhoorde de verdachte op 8 april 2022 en zag dat zijn postuur overeenkomsten vertoond met die van de tankende verdachte. De verhoorde verdachte [verdachte 1] is ook lang en heeft een smal postuur. Op de beelden behorende bij aangifte [kenmerk] blijkt het kenteken voorzien te zijn van ducttape. Het kenteken in de auto van verdachte bleek ook voorzien te zijn van ducttape.
Feit 4
7. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] , opgemaakt op 17 maart 2022, voor zover inhoudende (met fotobijlage):
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Westland (pompnr. 5)
Pleegdatum/tijd: Op woensdag 2 maart 2022 om 00:20 uur
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 15] , [adres] , binnen de gemeente Westland en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict. Aangifte Bijzonderheden over de werkwijze: Klant tankt, stapt hierna in de auto en rijdt weg zonder te betalen.
De aangever verstrekte over de bij het incident betrokken voertuigen de volgende aanvullende informatie:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Renault
Land: Nederland
[kenteken]
Categorie omschrijving: Brandstof/electra/gas
Object: Benzine
Aantal: 1 stuks
Totale hoeveelheid: 41,73 l
Feit 5
8. Het proces-verbaal van aangifte van [verdachte 2] , opgemaakt op 21 maart 2022, voor zover inhoudende:
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Rijswijk (pompnummer 7)
Pleegdatum/tijd: Op dinsdag 15 maart 2022 om 06:31 uur
Hij deed aangifte namens het slachtoffer Tankstation, naam conform KvK SHELL , [adres] , binnen de gemeente Rijswijk en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Aangifte bijzonderheden over de werkwijze: De bestuurder helaas met een valse kenteken tankt stapte in en reed weg.
Wie heeft getankt: Bestuurder
Bestuurder geslacht: Man
De aangever verstrekte over de bij het incident betrokken voertuigen de volgende aanvullende informatie:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Renault
Land: Nederland
[kenteken]
Categorie omschrijving: Brandstof/electra/gas
Object: Benzine
Aantal: 1 stuks
Totale hoeveelheid: 45,02 l
Feit 6
9. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] , opgemaakt op 25 maart 2022, voor zover inhoudende (met fotobijlage):
Plaats delict: [adres] (pompnr 5)
Pleegdatum/tijd: Op woensdag 9 maart 2022 om 06:03 uur
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 16] , [adres] en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Aangifte Bijzonderheden over de werkwijze:
Klant tankt, stapt in en rijdt weg zonder te betalen.
Wie heeft getankt: Bestuurder
Bijzonderheden bestuurder:
Bestuurder Geslacht: man
Bijzonderheden voertuig: Achterzijde heeft geen kenteken en voor zit een vals
kenteken. op de achterzijde is het linker achterlicht kapot.
Categorie omschrijving: Brandstof/electra/gas
Object: Benzine
Aantal: 1 stuks
Totale hoeveelheid: 37,12 l
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2022, voor zover inhoudende:
Op vrijdag 8 april 2022, omstreeks 17:20 uur, controleerde ik, [verbalisant 2] , een groene Renault Megane. In een aangifte werd gesproken over een Renault welke een defect linker achterlicht zou hebben. Ik controleerde op de binnenplaats het voertuig op de verlichting. Ik zette het contact aan het zette de verlichting aan. Ik zag dat de verlichting aan de linker achterzijde van het voertuig niet brandde.
Voertuig (en): [kenmerk] , personenauto, Renault Megane; 2.0 16v, kleur groen, Nederland, [kenteken] , [kenmerk] , bouwjaar 2003.
Feit 7
11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] , opgemaakt op 20 april 2022, voor zover inhoudende (inclusief fotobijlage):
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Rijswijk (pompnr. 6)
Pleegdatum/tijd: Op maandag 28 maart 2022 om 20:58 uur
Hij deed aangifte namens het [slachtoffer 17] , [adres] , binnen de gemeente Rijswijk en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Wie heeft getankt: Bestuurder
Bijzonderheden bestuurder: onbekend
Bestuurder Geslacht: man
Bestuurder Haardracht: onbekend
Bestuurder Haarkleur: draagt hoofddoek zwart
Bestuurder Hoofddeksel: ja
Bestuurder Lengte: tussen de 175cm en de 190cm
Bestuurder Bril: nee
Bijzonderheden voertuig: kenteken komt niet overeen met de auto.
De aangever verstrekte over de bij het incident betrokken voertuigen de volgende aanvullende informatie:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Volkswagen Golf
Kleur: Wit
Land: Nederland
[kenteken]
Categorie omschrijving: Brandstof/electra/gas
Object: Diesel
Aantal: 1 stuks
Totale hoeveelheid: 40,08 l
Merk/type : Shell
3.2.4
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De verdachte heeft, kort gezegd, verklaard dat hij zich er niet van bewust was dat hij reed met een vals kenteken aan de achterzijde van zijn voertuig. Hij begon vroeg in de ochtend met werken en leende bovendien zijn voertuig vaak uit aan vrienden. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het rijden met een vals kenteken niet valt onder de reikwijdte van artikel 41 lid 1 sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), nu die bepaling meer ziet op het bemoeilijken van de lees-/herkenbaarheid van het kenteken.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte reed immers met twee verschillende kentekenplaten, waarvan één wel hoorde bij de auto en de andere niet. Het begrip ‘aanbrengen’ moet ruim worden uitgelegd. De wetgever heeft met het verbod op het ‘aanbrengen van enig teken’ immers allerlei vormen van verandering van het kenteken willen bestrijden. Gelet op deze ruime uitleg van ‘aanbrengen’, is de rechtbank van oordeel dat hieronder ook valt het aanbrengen van een geheel ander kenteken dan het kenteken dat bij het voertuig hoort. Daarmee wordt immers de herkenning van het ingevolge artikel 40 gevoerde kenteken (oftewel het voor het voertuig afgegeven kenteken) bemoeilijkt. Het rijden met twee verschillende kentekens valt dus onder de delictsomschrijving van artikel 41 lid 1 sub b WVW. Dat dit ook onder sub d WVW valt, maakt dit niet anders. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs kon vermoeden dat op de auto een andere kentekenplaat was aangebracht. Hij is er als eigenaar van de auto immers voor verantwoordelijk dat het voertuig voldoet aan de wettelijke vereisten om op de openbare weg te mogen rijden. De stelling van de verdachte dat hij zijn auto vaak aan vrienden uitleent, leidt niet tot een ander oordeel. De verdachte heeft die stelling immers op geen enkele wijze onderbouwd. Zo heeft hij slechts verklaard dat het zoveel vrienden zijn dat hij geen namen kan noemen en dat bij ‘boven de 15 namen uitkomt’. Ter terechtzitting heeft de verdachte – na stevig doorvragen – wel een naam genoemd [naam 12] , maar over die persoon kon hij geen details geven.
Feit 2 en 3
Onder feit 2 en 3 wordt de verdachte heling van kentekenplaten verweten. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en aangevoerd dat hij niet wist dat er vier verschillende kentekenplaten in zijn auto lagen en dat hij zijn auto in die periode heel vaak uitleende aan vrienden. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van deze feiten, nu de verdachte niet wist van de onjuiste kentekenplaten en het enkele feit dat ze in zijn auto lagen onvoldoende is voor een bewezenverklaring.
Vast staat dat de ten laste gelegde kentekenplaten in de auto van de verdachte lagen en dat deze van diefstal afkomstig zijn. Dat de verdachte niet wist van de kentekenplaten omdat hij zijn auto regelmatig uitleent en het een rommeltje is, acht de rechtbank gelet op wat hierover al bij feit 1 is overwogen ongeloofwaardig. Bovendien blijkt uit de bewijsmiddelen dat in elk geval een kentekenplaat in het zicht lag. Een agent zag deze immers liggen toen hij door het achterraam de auto in keek. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de kentekenplaten in de ten laste gelegde periode heeft verworven. Er is onvoldoende bewijs voor de conclusie dat hij op dat moment wist dat de kentekenplaten van diefstal afkomstig waren. Wel acht de rechtbank bewezen dat de verdachte dit toen redelijkerwijs kon vermoeden. Het gaat immers om vier verschillende kentekens. Het is hoogst ongebruikelijk dat iemand een dergelijke hoeveelheid legaal verkregen kentekens in zijn auto heeft liggen. Bij enig nadenken had de verdachte dan ook kunnen vermoeden dat de kentekenplaten gestolen waren en had hij niet zonder nader onderzoek – dat hij achterwege heeft gelaten – mogen handelen. Daarmee acht de rechtbank de ten laste gelegde schuldheling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank gaat ten aanzien van feit 2 uit van een kortere periode, te weten 22 maart tot en met 8 april 2022, omdat de aangever heeft verklaard dat de juiste kentekenplaten op eerstgenoemde datum nog op het voertuig zaten.
Feit 4 tot en met 7
De overige feiten zien op diefstal van benzine, te weten op 2 maart 2022 in Wateringen, 15 maart 2022 in Rijswijk, 9 maart 2022 in Den Haag en 28 maart 2022 in Rijswijk. Uit het dossier maakt de rechtbank het volgende op. In alle gevallen werd er door de bestuurder van het voertuig getankt, waarna deze wegreed zonder te betalen. Het gaat steeds om dezelfde manspersoon. Tevens draagt deze persoon volgens camerabeelden in alle gevallen soortgelijke kleding, te weten een fluorescerende gele broek met witte strepen en verder donkere kleding. Ook wordt in alle gevallen het kenteken [kenteken] gevoerd en dit kenteken was in de gevallen als bedoeld in feit 4 t/m 6 aangebracht op het voertuig (Renault) van de verdachte. Bij de aanhouding van de verdachte werden in zijn voertuig vier verschillende kentekenplaten gevonden, waaronder het kenteken [kenteken] . Daarnaast werd er in de kofferbak kleding gevonden die overeenkomt met de signalementen uit de aangiftes, waaronder de gele fluorescerende broek met witte strepen. Al deze omstandigheden bij elkaar vragen om een verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft, net als bij de feiten 1 t/m 3, verklaard dat hij zijn voertuig vaak uitleende aan vrienden. De rechtbank heeft deze verklaring bij feit 1 al als ongeloofwaardig terzijde geschoven en volstaat met een verwijzing naar de motivering aldaar. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstallen heeft gepleegd zoals ten laste gelegd onder feit 4 tot en met 7. Dat er bij feit 7 een ander voertuig is gebruikt, is niet relevant. De betrokken persoon draagt namelijk dezelfde kleding en heeft hetzelfde postuur als in de andere gevallen. Verder zijn er geen aanwijzingen dat er iemand anders dan de verdachte bij de diefstallen betrokken is geweest.
3.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding 1
1
hij op 13 augustus 2023 te Naaldwijk, gemeente Westland, 9 TOTO loten (waarde 900 euro) die aan [slachtoffer 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door onverhoeds die TOTO loten uit de handen van die [slachtoffer 1] te grissen waardoor die [slachtoffer 1] letsel aan haar vinger opliep;
2
hij op 22 augustus 2023 te Poeldijk, gemeente Westland, 4 TOTO loten (waarde 940 euro) die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 9 augustus 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, TOTO loten (ter waarde van 900 euro) die aan [slachtoffer 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 6 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 250 euro)
die aan [slachtoffer 8] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 7 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 3000 euro) die aan [slachtoffer 9] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op 10 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten die aan [slachtoffer 10] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op 10 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 900 euro)
die aan [slachtoffer 11] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
8
hij op 11 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 618 euro) die aan [slachtoffer 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
9
hij op 12 maart 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 600 euro) die aan [slachtoffer 12] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
10
hij op 8 april 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 600 euro) die aan [slachtoffer 3] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
11
hij op 24 april 2023 te ’s-Gravenhage TOTO-loten (met een totale waarde van 800 euro) die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.
Dagvaarding 2 (09/136323-22)
1
hij op 8 april 2022 te Wassenaar als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), voorzien van het [kenteken] , daarmede op de [adres] heeft gereden, terwijl hij redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig, te weten aan de achterzijde van dat motorrijtuig een kentekenplaat voorzien van de letter/cijfer combinatie [kenteken] was aangebracht waardoor de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van het ingevolge artikel 40 van de Wegenverkeerswet 1994 gevoerde kenteken, werd bemoeilijkt;
2
hij op 8 april 2022 te 's-Gravenhage en Wassenaar een kentekenplaat voorzien van de letter-/cijfercombinatie [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op 8 april 2022 te ‘s-Gravenhage en/of Wassenaar een kentekenplaat voorzien van de letter-/cijfercombinatie [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op 2 maart 2022 te Wateringen, gemeente Westland, 41,73 liter benzine dat aan [slachtoffer 15] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 15 maart 2022 te Rijswijk 45,02 liter benzine dat aan [slachtoffer 18] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op 9 maart 2022 te ’s-Gravenhage 37,12 liter benzine dat aan [slachtoffer 16] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op 28 maart 2022 te Rijswijk 40,08 liter
dieseldat aan [slachtoffer 17] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 125 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die het reeds ondergane voorarrest niet te boven gaat. Daarnaast verzoekt de raadsvrouw om eventueel een taakstraf en/of geldboete op te leggen, dan wel nog een voorwaardelijk strafdeel met algemene voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in relatief korte tijd veelvuldig schuldig gemaakt aan diefstal, waarvan in één geval diefstal met geweld, heling van kentekenplaten en het rijden met een valse kentekenplaat. Vermogensfeiten veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar zorgen ook voor frustratie bij de desbetreffende ondernemers, die aan de afhandeling van diefstallen tijd kwijt zijn en financiële schade ondervinden. Meer in het algemeen veroorzaken dergelijke misdrijven in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid, zeker wanneer zij gepaard gaan met geweld. De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen financieel gewin en de rechtbank rekent hem dit aan. Wel heeft de rechtbank gezien dat de verdachte, zij het slechts ten dele, ter terechtzitting verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 29 november 2023. Hieruit volgt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet voor enig misdrijf is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 27 november 2023, waaruit volgt dat er thans geen sprake lijkt te zijn van problematiek op de verschillende leefgebieden. De verdachte heeft zijn leven op orde en de reclassering spreekt dan ook van een laag recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, nu interventies of toezicht naar het oordeel van de reclassering niet nodig zijn.
De rechtbank acht, alles afwegende, de eis van de officier van justitie passend en geboden.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 genoemde voorwerp, te weten het geldbedrag van € 2.555,- zal worden verbeurd verklaard en dat de overige in beslag genomen voorwerpen, die niet op de beslaglijst staan, maar waar wel een kennisgeving van inbeslagneming (kvi) van is opgemaakt, zullen worden teruggegeven aan de verdachte. Dit betreffen de jas [kenmerk] , de trainingsbroek [kenmerk] en de Iphones [kenmerk] en [kenmerk] .
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van het geldbedrag van € 2.555,-, nu niet vast is komen te staan dat dat geldbedrag afkomstig is van diefstal, en om teruggave van de overige in beslag genomen goederen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten het geldbedrag van € 2.555,-, alsmede het in beslag genomen muntgeld van in totaal €11,90, verbeurd verklaren. De voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze door middel of uit de baten van de onder dagvaarding 1 bewezen verklaarde strafbare feiten zijn verkregen. De verdediging heeft aangevoerd dat het geld afkomstig is van werkzaamheden en derhalve niets te maken heeft met de strafbare feiten. De rechtbank is echter van oordeel dat het geldbedrag wel degelijk verkregen is door de strafbare feiten. Zo heeft de verdachte op 11, 12 en 13 maart 2023 voor in totaal 2000 euro aan loten laten uitbetalen (p. 170- 178) en is hij vlak daarna, op 16 maart 2023, aangehouden waarna het geldbedrag in beslag is genomen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de uitbetalingen en het moment van aantreffen van het geld, en het ontbreken van een goede onderbouwing dat het geld een andere herkomst zou hebben, staat voor de rechtbank voldoende vast dat het geld is verkregen uit de baten (de uitkeringen) van de gestolen loten. De rechtbank zal het geldbedrag dan ook verbeurd verklaren.
Ten aanzien van de overige in beslaggenomen goederen is de rechtbank van oordeel dat deze goederen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 310, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 41 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Dagvaarding 1
ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 2:
diefstal;
ten aanzien van feit 3:
diefstal;
ten aanzien van feit 4:
diefstal;
ten aanzien van feit 5:
diefstal;
ten aanzien van feit 6:
diefstal;
ten aanzien van feit 7:
diefstal;
ten aanzien van feit 8:
diefstal;
ten aanzien van feit 9:
diefstal;
ten aanzien van feit 10:
diefstal;
ten aanzien van feit 11:
diefstal;
Dagvaarding 2
ten aanzien van feit 1:
overtreding van artikel 41, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van feit 2:
schuldheling;
ten aanzien van feit 3:
schuldheling;
ten aanzien van feit 4:
diefstal;
ten aanzien van feit 5:
diefstal;
ten aanzien van feit 6:
diefstal;
ten aanzien van feit 7:
diefstal;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
125 (honderdvijfentwintig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (twee) jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
120 (honderdtwintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) DAGEN;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten: 2555 EUR ibn 16-03-2023 en het in beslag genomen goed onder [kenmerk] geld (munten) 11,90 EUR;
gelast de teruggave aan de verdachte van de navolgende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: jas [kenmerk] , trainingsbroek [kenmerk] , Iphone [kenmerk] en Iphone [kenmerk] ;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. G. Kuijper, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verhagen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 januari 2024.