ECLI:NL:RBDHA:2024:4306
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een exploitatievergunning voor speelautomaten door de Kansspelautoriteit
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V. die een casino exploiteert, tegen de afwijzing van haar aanvraag om een exploitatievergunning voor speelautomaten. De aanvraag werd door de Kansspelautoriteit afgewezen op 12 oktober 2023, en na een bezwaarprocedure bleef de afwijzing in stand. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij als in het bezit van een vergunning behandeld kan worden tot zes weken na de uitspraak op haar beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 februari 2024 behandeld. Verzoekster stelt dat de afwijzing van de vergunning ernstige gevolgen heeft voor haar financiële positie, aangezien haar casino al vijf maanden gesloten is en leveranciers hun eigendomsrechten hebben ingeroepen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is, maar dat het verzoek om als in het bezit van een vergunning te worden behandeld te verstrekkend is. Er is twijfel over de eigendomsverhoudingen van de speelautomaten en de voorzieningenrechter heeft niet de overtuiging dat de vergunning in de bodemprocedure zal worden verleend.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek af, omdat het algemeen belang van het tegengaan van het gebruik van vergunningen voor strafbare feiten zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om haar bedrijf voort te zetten. De uitspraak is gedaan op 11 maart 2024, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.