ECLI:NL:RBDHA:2024:427
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslag op een Onewheel en de juridische implicaties van gebruik op de openbare weg
Op 16 januari 2024 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende het beklag van een klager over de inbeslagname van zijn Onewheel+ XR, een elektrische eenwieler. De klager, bijgestaan door advocaat mr. B. Veenstra, verzocht om teruggave van het voertuig, stellende dat het gebruik ervan op de openbare weg niet strafbaar is volgens artikel 20h van de Wegenverkeerswet. De officier van justitie, mr. J.M.J. Jansze, betoogde echter dat het beklag ongegrond verklaard moest worden, omdat het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet en er een kans bestaat dat de strafrechter de Onewheel zal verbeurdverklaren.
De rechtbank oordeelde dat de verdenking tegen de klager is gebaseerd op het gebruik van de Onewheel op de openbare weg op 17 augustus 2023. De rechtbank moest beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de Onewheel zal bevelen. De rechtbank merkte op dat het onderzoek summier van aard is en dat het dossier nog niet compleet is, waardoor het niet mogelijk is om vooruit te lopen op de uitkomst van de strafzaak.
De rechtbank concludeerde dat de Onewheel, met een maximumsnelheid van 30 km/uur, niet onder de definitie van een bromfiets valt zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, maar dat het gebruik ervan op de openbare weg mogelijk wel onder artikel 32 van de wet valt. Aangezien er geen ontheffing of goedkeuring voor de Onewheel is verleend, achtte de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat de strafrechter de verbeurdverklaring zal bevelen. Daarom werd het beklag ongegrond verklaard.