ECLI:NL:RBDHA:2024:4214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
NL24.277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende zwaarwegend asielrelaas en politieke werkzaamheden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 26 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 5 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 28 december 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het asielrelaas van eiser onvoldoende zwaarwegend is. Eiser stelt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Algerijnse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij de oprichting van een stichting ter bescherming van kunstenaarsrechten en zijn voornemen om deel te nemen aan een expositie. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vreest voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank steunt deze conclusie, wijzend op het feit dat eiser Algerije op legale wijze heeft kunnen verlaten en dat er geen bewijs is dat hij nog steeds in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen verblijfsvergunning en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. L.J.M. Rog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn. Hij heeft op 5 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 28 december 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond en een terugkeerbesluit opgelegd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en de afwijzing van zijn asielaanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is betrokken geweest bij de oprichting van een stichting ter bescherming van rechten van kunstenaars in Algerije en had het voornemen om deel te nemen aan een expositie over de Groene Mars in Miami. Daarom hebben de Algerijnse autoriteiten in 2016 aan eiser een werkverbod in de culturele sector opgelegd. Eiser is op 17 oktober 2017 Algerije uitgereisd voor een expositie in Frankrijk en is sindsdien niet teruggekeerd naar Algerije. Eind 2018 hebben de Algerijnse autoriteiten tegen eiser een tweede bevel uitgevaardigd, namelijk een bevel tot monitoring. Om die reden vreest eiser dat de Algerijnse autoriteiten hem politieke werkzaamheden toedichten en daarom in hun negatieve belangstelling staat, waardoor hij bij terugkeer naar Algerije gearresteerd zal worden.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen vanwege (toegedichte) politieke werkzaamheden.
5.1.
De staatssecretaris acht beide elementen geloofwaardig. De staatssecretaris overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade en dus dat het asielrelaas van eiser onvoldoende zwaarwegend is. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond.
Mocht de staatssecretaris het asielrelaas van eiser onvoldoende zwaarwegend achten?
6. Eiser betoogt dat de staatssecretaris zijn asielrelaas ten onrechte onvoldoende zwaarwegend heeft geacht. Hij stelt dat de Algerijnse autoriteiten hem politieke activiteiten toedichten, waardoor hij in hun negatieve belangstelling staat. De Algerijnse autoriteiten zien het oprichten van een stichting en het voornemen om deel te nemen aan een expositie over de Groene Mars als politieke oppositie. De negatieve belangstelling van de autoriteiten blijkt volgens eiser uit de twee bevelen die hem vanwege zijn werkzaamheden zijn opgelegd. Het werkverbod is in 2016 uitgevaardigd vanwege het verspreiden van verkeerde ideeën en opruiing van het publiek [1] en uit het bevel tot monitoring van 2018 volgt dat de Algerijnse autoriteiten hem in de gaten willen houden. Het is niet aannemelijk dat het tijdsverloop deze belangstelling heeft verminderd of dat deze bevelen inmiddels zijn uitgewerkt, omdat het tweede bevel twee jaar na het eerste bevel is uitgevaardigd. Volgens een bevriende advocaat betekenen deze bevelen dat de Algerijnse autoriteiten eiser zullen arresteren bij terugkeer in Algerije, waarna vervolging en marteling volgen. [2] Dit bevestigt ook wat eiser heeft gehoord over wat er met andere politieke opponenten is gebeurd. Dat eiser Algerije destijds op legale wijze heeft kunnen verlaten, doet hier volgens eiser niet aan af. Het bevel tot monitoring is namelijk na zijn vertrek uitgevaardigd.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat het asielrelaas van eiser onvoldoende zwaarwegend is, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg van toegedichte politieke activiteiten in de negatieve aandacht van de Algerijnse autoriteiten staat. In dat verband acht de staatssecretaris terecht van belang dat eiser na de uitvaardiging van het eerste bevel (het werkverbod uit 2016) op 17 oktober 2017 Algerije op legale wijze heeft kunnen verlaten, terwijl de Algerijnse autoriteiten toen al wisten dat eiser iets ging doen dat in strijd was met een aan eiser uitgevaardigd bevel. [3] Ook blijkt uit het eerste bevel niet dat er sprake is van een arrestatiebevel of reisverbod, maar dat het gaat om een werkverbod in de culturele sector. Daar komt nog bij dat dit bevel ook niet de directe aanleiding is geweest voor eiser om Algerije te verlaten. Eiser heeft immers verklaard dat hij Algerije heeft verlaten vanwege een uitnodiging voor een expositie in Frankrijk. [4] Verder stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat het meest recente bevel (het bevel tot monitoring uit 2018) ruim vijf jaar geleden is uitgevaardigd en dat uit eisers verklaringen niet blijkt dat hij nog steeds in de negatieve belangstelling staat van de Algerijnse autoriteiten. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij in de tussentijd niet politiek actief is geweest. [5] Verder blijkt niet dat het bevel tot monitoring nog van kracht is. Bovendien stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat, zelfs al zou het bevel nog steeds van kracht zijn, het feit dat eiser na terugkeer in Algerije in de gaten wordt gehouden niet met zich brengt dat hij ook te vrezen heeft voor vervolging. Het meest recente bevel is namelijk een bevel tot monitoring, en niet een bevel waaruit blijkt dat eiser gearresteerd of aangehouden zal worden bij terugkeer. De enkele (niet-onderbouwde) stelling dat een bevriende advocaat eiser heeft gewaarschuwd voor vervolging [6] is onvoldoende deze vrees desondanks aannemelijk te achten. Tot slot leidt de verwijzing van eiser naar het rapport van Amnesty International niet tot een ander oordeel. De staatssecretaris wijst er namelijk terecht op dat de Algerijnse autoriteiten aan eiser een verbod hebben uitgevaardigd om te werken voor de overheid en in de culturele sector, en dat dit niet betekent dat eiser zal worden behandeld op een manier zoals andersdenkenden volgens het rapport van Amnesty International in Algerije behandeld worden. Dat eiser verhalen heeft gehoord over wat er met andere mensen is gebeurd, is te summier en onvoldoende met de situatie van eiser te vergelijken, zodat ook dit niet leidt tot het oordeel dat eiser bij terugkeer naar Algerije te vrezen heeft voor vervolging.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser mocht afwijzen als ongegrond en eiser geen verblijfsvergunning krijgt. Het besluit van 28 december 2023 blijft dus in stand. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten van eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Raat, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eiser wijst in dit verband op p. 6 van het nader gehoor.
2.Eiser wijst in dit verband naar een rapport van Amnesty International: Amnesty International Report 2022/23.
3.Nader gehoor p. 20.
4.Nader gehoor p. 6.
5.Nader gehoor p. 20 en p. 22.
6.Nader gehoor p. 8.