ECLI:NL:RBDHA:2024:4213
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na eerstejaarsbeoordeling en geschiktheid voor functies
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Klinkhamer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om haar ZW-uitkering per 16 januari 2023 te beëindigen. Dit besluit volgde op een eerstejaarsbeoordeling door een verzekeringsarts, die concludeerde dat eiseres geschikt was voor bepaalde functies ondanks haar gezondheidsklachten. De rechtbank heeft de feiten en de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld. Eiseres had klachten van spanningsgerelateerde aard, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen alle relevante klachten in hun beoordeling hadden meegenomen. Eiseres voerde aan dat haar klachten niet goed waren meegewogen en dat zij niet geschikt was voor de geduide functies, maar de rechtbank oordeelde dat de functies passend waren en dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af.