ECLI:NL:RBDHA:2024:4213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
23_2994
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ZW-uitkering na eerstejaarsbeoordeling en geschiktheid voor functies

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Klinkhamer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om haar ZW-uitkering per 16 januari 2023 te beëindigen. Dit besluit volgde op een eerstejaarsbeoordeling door een verzekeringsarts, die concludeerde dat eiseres geschikt was voor bepaalde functies ondanks haar gezondheidsklachten. De rechtbank heeft de feiten en de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld. Eiseres had klachten van spanningsgerelateerde aard, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen alle relevante klachten in hun beoordeling hadden meegenomen. Eiseres voerde aan dat haar klachten niet goed waren meegewogen en dat zij niet geschikt was voor de geduide functies, maar de rechtbank oordeelde dat de functies passend waren en dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2994

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.L.M. Klinkhamer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Inleiding

Bij besluit van 12 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres toegekende ZW-uitkering per 16 januari 2023 beëindigd.
Bij besluit van 3 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres is op 19 juli 2021 uitgevallen voor haar werkzaamheden als toiletmedewerkster voor 25,89 uur per week bij [bedrijfsnaam] B.V. In verband hiermee is aan haar per 1 november 2021 een ZW-uitkering toegekend.
2. In het kader van de eerstejaars ZW-beoordeling heeft de verzekeringsarts eiseres op 31 augustus 2022 op haar spreekuur gezien en bij haar een lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft in haar rapport vermeld dat eiseres spanningsklachten heeft en dat een stemmingsstoornis aannemelijk is, zodat mentale beperkingen van toepassing zijn. De hoofdpijnklachten kunnen deels verklaard worden door haar mentale gesteldheid. Er zijn geen afwijkingen wat betreft de cardiale klachten en de duizeligheid/hoofdpijn, nu deze door de cardioloog en neuroloog zijn uitgesloten. Verder is er sprake van een acceptabele tensie en is de schildklier niet optimaal gesuppleerd. De verzekeringsarts heeft aangeven dat de oorzaak van de duizeligheid niet geheel duidelijk is, maar dat het gezien het totale beeld aannemelijk is dat eiseres belemmeringen ervaart in het dagelijks leven. Volgens de verzekeringsarts gelden er beperkingen ten aanzien van blootstelling aan lawaai en rumoer, deadlines/productiepieken, veelvuldig hoog handelingstempo en frequent bukken/buigen. Voor een urenbeperking bestaat geen aanleiding. Wel wordt voor het behouden van een dag-nachtritme overwerk en nachtdiensten afgeraden. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
3. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens aan de hand van de FML drie functies geduid, te weten de functies wikkelaar (sbc:-code 267053), productiemedewerker industrie (sbc-code: 111180) en lader/losser (sbc-code: 111220). Eiseres wordt voor deze functies met inachtneming van haar beperkingen geschikt geacht. Met deze functies kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige een loon verdienen dat afgezet tegen haar maatmanloon geen verlies aan verdiencapaciteit oplevert. Als reservefuncties zijn geduid de functies huishoudelijk medewerker gebouwen (sbc-code: 111334) en assemblagemedewerker elektrotechnische producten (sbc-code: 267041).
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan eiseres toegekende ZW-uitkering per 16 januari 2023 beëindigd, omdat eiseres per 18 juli 2022 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
5. Naar aanleiding van het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) dossieronderzoek verricht, was hij aanwezig op de hoorzitting en heeft hij kennis genomen van de door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie. In zijn rapport van 16 maart 2023 heeft de verzekeringsarts b&b vermeld dat bij eiseres sprake is van spanningsgerelateerde klachten met onder andere hoofdpijn, duizeligheid, maag- en darmklachten, oorsuizen en vermoeidheid. De klachten zijn voor een groot deel te herleiden naar de belaste thuissituatie en traumatische gebeurtenissen in het verleden. Van een uitgesproken depressief syndroom of een sterk beperkende angststoornis is echter geen sprake. Uit onderzoek en de overgelegde medische informatie blijkt volgens de verzekeringsarts b&b niet van pathologie die in de weg staat aan het kunnen uitvoeren van niet al te stresserende arbeid. De verzekeringsarts b&b heeft geconcludeerd dat de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen en specifieke voorwaarden voor het functioneren in arbeid passend zijn bij de aard en de ernst van de bij eiseres aanwezige stoornis. Het is geen stoornis die gepaard gaat met energetische beperkingen, aldus de verzekeringsarts b&b.
6. De arbeidsdeskundige b&b heeft in haar rapport van 30 maart 2023 geconcludeerd dat eiseres niet geschikt is te achten voor de functies wikkelaar en productiemedewerker industrie vanwege de daarin gestelde opleidingseis en werkervaringseis. Zij acht eiseres wel geschikt voor de functies lader/losser (sbc-code: 111220), huishoudelijk medewerker gebouwen (sbc-code: 111334) en assemblagemedewerker elektrotechnische producten (sbc-code: 267041). Het loon dat eiseres met deze functies kan verdienen levert een mate van arbeidsongeschiktheid op van 15,8%.
7. Verweerder heeft bij het bestreden besluit zijn standpunt gehandhaafd dat de ZW-uitkering van eiseres per 16 januari 2023 moet worden beëindigd. Aan dat besluit liggen de onder 5 en 6 genoemde rapporten van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b ten grondslag.
8.1.
Eiseres voert aan dat haar tinnitusklachten en haar psychische klachten, zoals paniekaanvallen, niet goed zijn meegewogen door de verzekeringsarts. Verder zou op zijn minst een forse urenbeperking moeten worden aangenomen. Zij heeft namelijk een periode van rust nodig om te herstellen. Haar geestelijke en lichamelijke klachten samengenomen maken het niet mogelijk voor haar om te werken.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres meegenomen in de beoordeling. Afdoende is gemotiveerd welke beperkingen eiseres als gevolg van haar psychische klachten ondervindt en ook dat er geen energetische beperkingen zijn op grond waarvan een urenbeperking moet worden aangenomen. Daarnaast hebben de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b geconstateerd dat bij eiseres sprake is van oorsuizen. Dat zij daardoor meer beperkingen heeft dan door de verzekeringsartsen is aangenomen, heeft eiseres niet met medische informatie onderbouwd. Nu eiseres voorts in beroep geen medische stukken heeft overgelegd die aan de beoordeling van de verzekeringsartsen doen twijfelen, concludeert de rechtbank dat de beperkingen van eiseres niet zijn onderschat door de verzekeringsartsen. Voor het benoemen van een deskundige, zoals door eiseres is verzocht, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
8.3.
Eiseres heeft ter zitting nog aangevoerd dat er een vermoeden bestaat dat zij autisme heeft en dat zij voor onderzoek daarnaar op de wachtlijst bij Parnassia staat. Dit geeft de rechtbank geen reden tot een ander oordeel te komen. In deze zaak staat ter beoordeling de medische situatie zoals die was op 16 januari 2023. Nu het onderzoek of er sprake is van autisme nog moet plaatsvinden, kan dit bij de beoordeling van deze zaak geen rol spelen.
9.1.
Eiseres voert voorts aan dat zij ongeschikt is voor de geduide functies, omdat bij alle functies sprake is van overschrijdingen van de belastingen. Daarbij gaat het met name om haar beperking in het omgaan met deadlines. Verder wordt in de functie lader/losser in een rumoerige werkomgeving gewerkt en wordt er ook onder tijdsdruk gewerkt. Dit maakt dat de functie niet geschikt is voor haar. Daarnaast is zij niet geschikt voor de functie van assemblagemedewerker omdat zij niet het daarvoor vereiste diploma heeft.
9.2.
De rechtbank overweegt dat uit de functiebelastingen blijkt dat in geen enkele functie, ook niet in de functie van lader/losser, sprake is van een overschrijding ten aanzien van het werken met deadlines. Verder heeft de arbeidsdeskundige b&b afdoende uiteengezet dat de in de functies voorkomende signaleringen de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden. Wat betreft de functie van lader/losser blijkt uit de functieomschrijving dat het gaat om het inpakken van lesmateriaal met een magazijnwagen in een groep van vijf collega’s. De arbeidsdeskundige heeft toegelicht dat de functie niet hectisch is, nu gewerkt wordt met maximaal vier andere collega’s die rondlopen door de magazijngangen of zitten of staan. De radio die op de achtergrond aanwezig is, is volgens de verzekeringsarts geen beperking, aldus de arbeidsdeskundige. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende is gemotiveerd waarom de functie geschikt is voor eiseres en waarom van een rumoerige werkomgeving geen sprake is. Het voorgaande betekent dat eiseres in staat moet worden geacht de functies te verrichten.
9.3.
Ook voldoet eiseres aan de opleidingseis die gesteld wordt aan de functie van assemblagemedewerker. Om deze functie te kunnen vervullen dient eiseres te beschikken over een getuigschrift basisonderwijs en eventueel meerdere jaren vervolgonderwijs zonder diploma of andere opleidingen op dit niveau. Gebleken is dat eiseres de LEAO (richting administratie) tot en met het tweede jaar en zonder diploma heeft gevolgd en dat zij daarna een basisberoepsopleiding administratief tot en met het tweede jaar en zonder diploma heeft gevolgd. Daarmee voldoet eiseres aan de gestelde opleidingseis.
10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de geduide functies passend zijn te achten voor eiseres. Aangezien eiseres met het vervullen van de functies in staat is om meer dan 65% van het maatmaninkomen te verdienen, heeft verweerder terecht de ZW-uitkering van eiseres per 16 januari 2023 beëindigd.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.