In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 februari 2024 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een zeer jonge minderjarige, geboren in 2013, die onder toezicht is gesteld van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft eerder op 19 januari 2024 een voorlopige ondertoezichtstelling verleend, maar het verzoek om gesloten jeugdhulp is afgewezen. De zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige zijn groot, met problemen zoals agressief gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De Raad heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie, maar de kinderrechter oordeelt dat gesloten jeugdzorg niet geschikt is voor de minderjarige, gezien zijn jonge leeftijd en de noodzaak voor specialistische jeugd-GGZ. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige voorlopig onder toezicht wordt gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt verleend, met de nadruk op de noodzaak van intensieve begeleiding en zorg.