Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[Naam 1], [Naam 2] en [Naam 3], verzoekers
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 20 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.7760, NL24.7762 en NL24.7764, waarin verzoekers, bestaande uit [Naam 1], [Naam 2] en [Naam 3], een voorlopige voorziening vroegen tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 27 februari 2024 besloten om de asielaanvragen van verzoekers niet in behandeling te nemen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten op te schorten totdat er op de beroepen is beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, met de nummers NL24.7759, NL24.7761 en NL24.7763, heeft de rechtbank al beslist op de beroepen die verband houden met deze verzoeken om voorlopige voorziening. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en zijn de verzoeken als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.