Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Woensel, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag was op 23 juni 2022 ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft pas op 1 december 2023 besloten om de aanvraag in te willigen. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat aan zijn verzoek is tegemoetgekomen, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris in de proceskosten moet worden veroordeeld. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en griffier M. Elmi. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.