Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[Naam],
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, worden de beroepen van drie eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvragen beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 27 februari 2024 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen volgens de Dublinverordening. De rechtbank heeft de beroepen op 15 maart 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten in stand blijven en verklaart de beroepen ongegrond. De rechtbank stelt vast dat de Europese Unie regelgeving heeft die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Bulgarije gedaan, dat is aanvaard. Eisers hebben aangevoerd dat Bulgarije niet voldoet aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanwege problemen met opvangvoorzieningen, maar de rechtbank oordeelt dat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd om dit te onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat de Bulgaarse autoriteiten hebben gegarandeerd dat zij de asielaanvragen van eisers in behandeling zullen nemen. De stelling van eisers dat zij vrezen te worden teruggestuurd naar Turkije en vervolgens naar Syrië is niet voldoende om aan te tonen dat Bulgarije niet aan internationale verplichtingen zal voldoen. De rechtbank wijst ook op het gebrek aan onderbouwing van de medische problemen van het zoontje van eiser 1 en concludeert dat de intentie van eisers om asiel aan te vragen in Nederland niet relevant is voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. De uitspraak eindigt met de beslissing dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.