Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 september 2023, met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 10;
- de akte houdende overlegging producties van de Staat, met productie 11.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert eiser, die een gevangenisstraf van 65 maanden uitzit wegens overtreding van de Opiumwet, dat de Staat hem in een ander detentieregime plaatst. Eiser is eerder veroordeeld door het gerechtshof Amsterdam en heeft cassatieberoep aangetekend, dat door de Hoge Raad is verworpen. Eiser stelt dat de invoering van de Wet straffen en beschermen zijn detentiefasering aanzienlijk heeft bemoeilijkt, omdat hij niet meer in aanmerking komt voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (ZBBI) of deelname aan een penitentiair programma. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstond bij de Raad voor de strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (RSJ), die eiser ook heeft benut. De RSJ heeft zijn beroep ongegrond verklaard, waarbij is geoordeeld dat de nieuwe wetgeving niet in strijd is met hogere wet- en regelgeving. De rechtbank concludeert dat de rechtsgang bij de RSJ voldoende waarborgen biedt, ook al is de zaak zonder mondelinge behandeling afgedaan. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de Staat, die op € 2.082 zijn begroot.